Aantekeningen Meewerkend voorwerp
Voorbeeld:
Tabitha | stuurt | (aan) Koen | een lief whatsappje.
wg = stuurt
o = Tabitha
lv = een lief whatsappje
mv = (aan) Koen
Als je zinsdelen gaat benoemen, werk je altijd met een vaste volgorde.
1 Je zoekt altijd éérst de pv.
2 Daarna benoem je het wg, o en lv.
3 Tot slot benoem je het meewerkend voorwerp.