3.1 De drie delen van het brein

De drie delen van het brein
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Leren-lerenMentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De drie delen van het brein

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Weten welke drie delen van het brein er zijn
  • Weten hoe de verschillende delen van het brein werken 
  • Bewust worden van je emoties door breinkennis 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De drie delen

  • Reptielenbrein
  • Emotionele brein
  • Denkende brein 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het reptielenbrein
  • 500 miljoen jaar oud
  • Overleving
  • Fight, flight, freeze 

Slide 4 - Slide

Ons brein bestaat uit drie delen: het reptielenbrein, het zoogdierenbrein en het mensenbrein. Het reptielenbrein is het oudste, zo’n 500 miljoen jaar oud. Dit brein helpt ons overleven met instincten en reflexen en is verantwoordelijk voor de fight, flight en freeze modus bij gevaar. Dit reptielenbrein is 24/7 paraat om te letten op gevaar en wil daarom zo min mogelijk energie verspillen. Het reptielenbrein denkt dus niet veel na, maar is gericht op overlevingskansen. Als je op je gemakt bent in een veilige omgeving, is dit deel van het brein relaxt. Maar zodra je bijvoorbeeld een bonkend geluid op de zolder hoort als je in bed ligt, gaat het reptielenbrein aan. Alarm! Mogelijk gevaar. Er zijn drie reacties mogelijk:
1. Kijken wat er nodig is om het te lijf te gaan (fight).
2. Vluchten uit je huis om het te overleven (flight)
3. Zo stil mogelijk blijven liggen en hopen dat het over gaat (freeze)

Deze gedachtes gaan zo snel, dat je niet rationeel kunt nadenken. Je schiet in de overlevingsstand en kiest één van de drie reacties. Waar je voor kiest, is afhankelijk van de aangeboren voorkeur en opvoeding. Voor welke reactie kiezen de leerlingen?

Opdracht
Doolhof

Slide 5 - Slide

Geef de leerlingen het doolhof op bladzijde 54 en laat ze deze proberen op te lossen. Wat de leerlingen niet weten, is dat dit doolhof onoplosbaar is. Hoe reageren de leerlingen wanneer ze merken dat het een lastig doolhof is om op te lossen? Welke van de drie reacties hoort er bij; fight (doorzetter), flight (afhaker) of freeze (gefrustreerd)? 
Het emotionele brein
  • Amygdala
  • Gebeurtenissen koppelen aan emotie
  • Vormen en opslaan van herinneringen

Slide 6 - Slide

De amygdala in je brein speelt een belangrijke rol bij emoties. We geven gebeurtenissen een emotie. Hierdoor kunnen we een toekomstige gebeurtenis herkennen en hierop reageren. Bijvoorbeeld: je wordt gebeten door een slang. Jouw brein koppelt hier de emotie angst aan. In een volgende situatie waarin jij een slang ziet, herkent jouw amygdala dit en hierdoor reageer je angstig. De amygdala speelt ook een belangrijke rol in het vormen en opslaan van herinneringen. De emotie en de informatie van de zintuigen worden onthouden. 
Het denkende brein
  • Prefrontale cortex
  • Bewust en rationeel 
  • Controle over ons handelen 
  • Innerlijke taal 

Slide 7 - Slide

De prefrontale cortex is bewust en rationeel. Hij geeft meer controle over ons handelen. Er is inzet vereist en de spanning is minder hoog. Op sommige momenten is de prefrontale cortex in staat de amygdala te ‘overrulen’. Op zulke momenten gebruiken we innerlijke taal om onszelf gerust te stellen. We vertellen ons dat het allemaal wel mee zal vallen of we tellen langzaam tot tien zodat we onszelf kalmeren. 
Opdracht
Innerspeech

Slide 8 - Slide

De belangrijkste gedragsregulerende techniek is het bewust gebruikmaken van kalmerende taal. Dit wordt ook wel verbale zelfspraak of innerspeech genoemd. Benoem onderstaande voorbeelden en laat de leerlingen aangeven welke ze eventueel gebruiken en/of handig vinden.
• Stop!
• Rustig worden
• Niet op reageren
• Laat maar gaan
• Tel tot 10

G-denken
  • Wat gebeurt er? (Gebeurtenis)
  • Wat voel je? (Gevoel) 
  • Wat denk je? (Gedachten)
  • Wat doe je? (Gedrag) 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
  • Gebeurtenis: Ik weet het antwoord op een som niet. 
  • Gedachte 1: Oh nee, wat als ik de rest ook niet weet...
  • Gedachte 2: Oké, ik sla deze even over. Misschien weet ik het straks weer.
  • Gevoel 1: Nerveus, bang, gestrest. 
  • Gevoel 2: Rustig, geconcentreerd. 
  • Gevolg 1: Toets is niet af, een minder goed cijfer. 
  • Gevolg 2: Toets rustig afmaken

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
G-denken

Slide 11 - Slide

Het G-denken is een techniek betreft het inzicht hebben in sociale situaties. Jouw gedachten en jouw gedrag worden bepaald en beïnvloed door je emoties.
- Wat gebeurt er? (Gebeurtenis)
- Wat voel je? (Gevoel)
- Wat denk je? (Gedachten)
- Wat doe je? (Gedrag)
Voorbeeld:
- Gebeurtenis: Ik weet een antwoord op een som niet.
- Gedachte 1: Oh nee, wat als ik de rest ook niet weet…
Gedachte 2: Oké, ik sla deze even over. Misschien weet ik het straks weer.
- Gevoel 1: Nerveus, bang, gestrest.
Gevoel 2: Rustig, geconcentreerd.
- Gevolg 1: Toets is niet af, een minder goed cijfer.
Gevolg 2: Toets rustig afmaken
Laat de leerlingen de opdracht op bladzijde 58 invullen.