les 4

Begeleiden in de thuiszorg en ambulant in de GHZ
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Begeleiden in de thuiszorg en ambulant in de GHZ

Slide 1 - Slide

Bijzonderheden?

Slide 2 - Slide

Iedere cliënt is uniek
  • eigen hulpvraag
  • eigen problematiek
  • eigen geschiedenis
  • eigen kwaliteiten
  • eigen valkuilen
  • eigen motivatie

Slide 3 - Slide

Veel cliënten met:
  • Een lichte verstandelijke beperking
  • en/ of een zintuiglijke beperking
  • kinderen met een ernstige en/pf meervoudige beperking

Slide 4 - Slide

Cliënten zijn trots op hun zelfstandigheid

belangrijk:

De hulpverlener en de cliënt moeten met elkaar in gesprek blijven over de draagkracht en draaglast van de cliënt.

Slide 5 - Slide

3 type cliënten
  • De voorbijganger
  • de zoeker
  • de klant

Elk type cliënt vraagt om een andere benadering

Slide 6 - Slide

De voorbijganger
  • Heeft geen hulpvraag en problemen
  • Anderen ervaren wel problemen in contact of ze hebben zorgen over zijn welzijn.
  • Soms weet de cliënt dat hij problemen heeft maar wil hij dit niet onder ogen zien.

Sluit aan bij de belevingswereld van de cliënt zonder te oordelen. Maak contact en bouw een vertrouwensband op. Daarna kom je misschien achter de hulpvraag.

Slide 7 - Slide

De zoeker
  • Heeft een vage hulpvraag
  • Ervaart last of een probleem, maar weet niet hoe dat komt.
  • Orden wat er speelt in het leven van de cliënt. 
  • Leg verbanden tussen het leven nu en de problematiek.

Bij de ondersteuning gaat het om betekenis geven aan wat de zoeker ervaart. Zo leert hij begrijpen waardoor iets voor hem een probleem is.

Slide 8 - Slide

De klant
  • Heeft een duidelijke hulpvraag
  • Weet niet hoe hij dit aan moet pakken
  • Heeft veel geprobeerd, maar het is nog niet gelukt.

Je kunt als hulpverlener andere oplossingen voorstellen door vragen te stellen en de cliënt tot andere ideeën te laten komen.
Ideeën aanreigen die de cliënt zelf kan uitproberen met jouw ondersteuning.

Slide 9 - Slide

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'De buurvrouw zit altijd te zeuren'
A
Voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 10 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'Ik heb geen probleem'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 11 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'Ik ben soms moe en slaap slecht'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 12 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'oplossing geven'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 13 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'Ik heb mijn broek gestreken, maar ik weet niet of ik het goed heb gedaan'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 14 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'aansluiten bij belevingswereld'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 15 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'ik kan alles zelf'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 16 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'duidelijke hulpvraag'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 17 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'niet oordelen'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 18 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'Ik weet niet hoe ik een mail kan versturen'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 19 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'ordenen van leefsituatie'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 20 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'Het gaat toch heel goed?'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 21 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'Verband leggen tussen leefsituatie nu en problematiek'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 22 - Quiz

Welke soort cliënt hoort bij de volgende uitspraak:
'Ik begrijp deze brief niet'
A
voorbijganger
B
zoeker
C
klant

Slide 23 - Quiz

Opdracht
  1. Zoek op internet wat een zorg-au-pair is?
  2. Welke cliënten kunnen hierbij gebaat zijn?

Slide 24 - Slide

Hulpvragen en oplossingen
Maak drietallen. Kies een regio en zoek op internet tien verschillende instanties of organisaties die in deze regio thuiszorg of ambulante zorg bieden aan mensen met een licht verstandelijke beperking.

  1. Beschrijf elke organisatie op een A4. Schrijf aan welke doelgroep zij zorg bieden, welke ondersteuning zij bieden en op welke manier zij dit doen.
  2. Maak een kleine Sociale Kaart met de gegevens en antwoorden van de vorige vraag. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Sociale Kaart.

Slide 25 - Slide

opdracht: sociale kaart
Maak drietallen. Kies een regio en zoek op internet tien verschillende instanties of organisaties die in deze regio thuiszorg of ambulante zorg bieden aan mensen met een licht verstandelijke beperking.

  1. Beschrijf elke organisatie op een A4. Schrijf aan welke doelgroep zij zorg bieden, welke ondersteuning zij bieden en op welke manier zij dit doen.
  2. Maak een kleine Sociale Kaart met de gegevens en antwoorden van de vorige vraag. Maak hierbij gebruik van Werkmodel Sociale Kaart.

Slide 26 - Slide