ZB4 woensdag 14 september paragraaf 2.5

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Welkom

Ga rustig zitten.

pak alvast je boek, pen en rekenmachine

Vandaag

- voorkennis, wat weet je nog?

- uitleg van paragraaf 2.5 (Banksaldo berekenen)

- zelfstandig werken

Lesdoelen

Aan het einde van deze les weet je/kan je:

- de begrippen uit paragraaf 2.1 tot en met 2.4 benoemen en uitleggen.

- wat een debetsaldo en wat een creditsaldo is.

- kun je een debet en een creditsaldo uitrekenen.

Noem 3 verschillende overdrachtsinkomens

Noem 2 verschillende inkomens uit bezit

Noem 2 verschillende inkomens uit arbeid

Banksaldo

Een saldo is positief als het boven de 0 euro is.

Een saldo is negatief als het onder de 0 euro is.

Formule:

Oude banksaldo – debetmutaties + creditmutaties = nieuw banksaldo

Banksaldo berekenen

Formule:

Oude banksaldo – debetmutaties + creditmutaties = nieuw banksaldo

Schrijf op

Mark staat 450 euro positief op zijn banksaldo. Hij betaalt 520 euro van zijn rekening en hij krijgt een bonus van 200 euro.

Bereken zijn nieuwe banksaldo.

Antwoord

450 – 520 + 200 = 130 euro positief

Zelfstandig werken

Maken paragraaf 2.5