Project grammatica, spelling en formuleren les 10

Spelling H4
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling H4

Slide 1 - Slide

Deze les
- Huiswerk bespreken
- Lesdoel
- Uitleg
- Startopdracht
- Samen doen
- Zelf aan de slag
- Reflectie

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je het voltooid deelwoord en het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Aan het einde van deze les kun je de leestekens: trema, apostof en accent correct gebruiken.

Slide 3 - Slide

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 4 - Open question

Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord.

Slide 5 - Open question

Uitleg
Soms schrijven we een werkwoord (voltooid deelwoord of een tegenwoordig deelwoord) als bijvoeglijk naamwoord.

De vergrote foto.

Slide 6 - Slide

Uitleg
Ook hiervoor hebben we spellingsregels:

- Als het voltooid deelwoord eindigt op -en, verandert het bijvoeglijk naamwoord niet. Bijv. de gebraden kip.

- alle andere voltooid deelwoorden schrijven we zo kort mogelijk op. Bijv. de vergrote foto (dus niet de vergrootte foto)

Slide 7 - Slide

Uitleg
Een tegenwoordig deelwoord (fluitend liep hij naar school) kan ook als bijvoeglijk naamwoord.

De fluitende jongen liep snel door.

Je voegt hierbij een -e toe achter het tegenwoord deelwoord.

let op! Je houd je hierbij wel aan de regels voor het bijvoeglijk naamwoord: als je bij een "het" woord, "het" vervangt door "een", komt er geen -e achter.
De leerling gaf een ontwijkend antwoord.
De man vroeg naar een gebelde klant.

Slide 8 - Slide

Even oefenen
Maak opdracht 1 op bladzijde 71.

In stilte, 5 minuten, daarna nabespreken.


timer
5:00

Slide 9 - Slide

Theorie lezen
Lees de theorie op bladzijde 74 door.
timer
4:00

Slide 10 - Slide

Wat moet ik toevoegen?
cliche

Slide 11 - Open question

Wat moet ik toevoegen?
knieen

Slide 12 - Open question

Wat moet ik toevoegen?
lps

Slide 13 - Open question

Zelf oefenen
Maak opdracht 4, 5, 6, 7, 8 en 10

5 minuten in stilte.

Klaar?
Maak de test jezelf online.
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je het voltooid deelwoord en het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Aan het einde van deze les kun je de leestekens: trema, apostof en accent correct gebruiken.

Slide 15 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag, dat je hiervoor nog niet wist?

Slide 16 - Open question