Ontdek de Wondere Wereld van Dolfijnen

Ontdek de Wondere Wereld van Dolfijnen

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je de kenmerken van dolfijnen beschrijven, de verschillende soorten dolfijnen benoemen en begrijp je hoe dolfijnen zich gedragen in het wild.

Introduceer de leerdoelen en benadruk hun belang.

Wat weet jij al over dolfijnen?

Wat zijn dolfijnen?

Dolfijnen zijn zoogdieren die in het water leven. Ze ademen lucht in door middel van hun blaasgat en kunnen tot wel 15 minuten onder water blijven.

Definieer wat dolfijnen zijn en laat afbeeldingen zien.

Familie van bruinvissen

Dolfijnen behoren tot de familie van bruinvissen. Er zijn ongeveer 90 verschillende soorten dolfijnen.

Leg uit dat dolfijnen verwant zijn aan bruinvissen en introduceer het idee van verschillende dolfijnensoorten.

Verschillende soorten dolfijnen

Er zijn verschillende soorten dolfijnen, waaronder de witsnuitdolfijn, de tuimelaar en de orka. Elke soort heeft zijn eigen kenmerken en leefomgeving.

Laat afbeeldingen zien van verschillende soorten dolfijnen en bespreek hun kenmerken.

Leefomgeving

Dolfijnen leven in zout water, zoals oceanen en zeeën. Sommige soorten leven ook in rivieren.

Beschrijf waar dolfijnen leven en laat afbeeldingen zien van hun leefomgeving.

Gedrag

Dolfijnen zijn sociale dieren die vaak in groepen leven, ook wel scholen genoemd. Ze communiceren met elkaar door middel van geluiden en lichaamstaal.

Beschrijf hoe dolfijnen zich gedragen en hoe ze communiceren.

Gevaar

Dolfijnen worden bedreigd door verschillende factoren, waaronder vervuiling van het water, overbevissing en het verlies van hun leefomgeving.

Beschrijf de bedreigingen voor dolfijnen en hoe we ze kunnen beschermen.

Vragen?

Heb je nog vragen over dolfijnen?

Stimuleer de leerlingen om vragen te stellen en beantwoord ze zo goed mogelijk.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.