Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg

1 / 35
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gehandicaptenzorg
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg MZ
Deel A Thema 1 Oriëntatie op de gehandicaptenzorg

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Benodigdheden tijdens de les
Pak je een pen en papier.
Die heb je straks nodig om aantekeningen te maken en de opdrachten die je krijgt, te noteren!
Heb je ze? Dan kunnen we starten......

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de gehandicaptenzorg?
Noem 3 dingen...

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Wat wil je graag leren?
Noem 3 dingen...

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wat weet je nu na deze les?Leerdoelen
-> oriëntatie in de gehandicaptenzorg 
(wat is gehandicaptenzorg / definitie verschillende beperkingen)
-> geschiedenis van de gehandicaptenzorg
-> van intake tot beëindiging ondersteuning (hulpverlening)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat houdt werken in de gehandicaptenzorg in?
A
in relatie staan tot met mensen met een beperking
B
in relatie staan tot mensen
C
werken met het downsyndroom
D
werken met mensen met een lichamelijke beperking

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

0

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Waarom past dit beroep bij jou?

Bespreek dit met je buurman/ buurvrouw

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

JE KRIJGT TE MAKEN MET:
Verstandelijke, lichamelijk en meervoudige beperkingen
Mensen met chronische ziekte of revaliderende mensen

In de gehandicaptenzorg krijg je te maken met mensen die een beperking hebben. Gehandicaptenzorg’ is een verzamelterm. 

Het gaat om zorg, begeleiding en opvang op het gebied van wonen, werk, dagbesteding en onderwijs 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Er zijn veel benamingen in omloop, zoals ‘geestelijk gehandicapt’, ‘zwakzinnig’ en ‘mentaal geretardeerd’. Deze termen zijn gelukkig verouderd, maar je kunt ze nog tegenkomen.

Vraag; Wat is de juiste term;?
Wat denk jij? Vul het hieronder eens in?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Deze term maakt duidelijk dat: het om gewone mensen gaat, net als ieder ander; 
de cliënt een beperking heeft (hij is het niet!); 
er sprake is van een probleem bij het intellectuele functioneren en bij het aanpassingsvermogen. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bij een verstandelijke beperking is sprake van;
->  duidelijke beperkingen in het intellectuele functioneren en aanpassingsvermogen:

-> hierbij kan de cliënt niet handelen naar de normen die horen bij zijn leeftijd

Het gaat om normen op het gebied van;
-> sociale vaardigheden
-> verantwoordelijkheden
-> communicatie
-> onafhankelijkheid
-> zelfredzaamheid

De beperkingen treden op vóór de leeftijd van achttien jaar.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Indeling naar niveau's:

In plaats van een indeling naar IQ, is er nu een indeling naar niveaus:

1. mensen met een lichte verstandelijke beperking;

2. mensen met een matige verstandelijke beperking

3. mensen met een ernstige verstandelijke beperking;

4. mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking.

Slide 16 - Slide

Mensen met een lichte verstandelijke beperking

Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben meestal geen zorg of begeleiding nodig. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn bijna altijd mogelijk. Ze kunnen wel ondersteuning en voorlichting nodig hebben, bijvoorbeeld als er bijkomende stoornissen of problemen zijn. Ook een goede communicatie is mogelijk. Houd er rekening mee dat de persoon met een lichte verstandelijke beperking zich bewust is van zijn ‘anders-zijn’.

Mensen met een matige verstandelijke beperking

Mensen met een matige verstandelijke beperking kunnen zich meestal verbaal uiten, al is hun woordenschat beperkt. Ze zijn in staat een behoorlijke vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is meestal redelijk goed ontwikkeld. Mensen met een matige verstandelijke beperking zijn aangewezen op zorg en begeleiding, waarbij de nadruk ligt op ondersteuning en voorlichting.

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben enig contact met de buitenwereld, al gedragen ze zich nogal eens passief. Meestal zijn ze in staat om enige zelfredzaamheid te ontwikkelen. Er kan starheid optreden: iets moet of kan alleen op een bepaalde manier en anders niet. Er is bijna altijd sprake van een zekere ontwikkeling van de motoriek. Mensen met een ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op verzorging en begeleiding. De zelfzorg moet gedeeltelijk worden overgenomen en ondersteund.

Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking

Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking leven in een eigen wereld. Ze zijn in zichzelf gekeerd. Ze zijn nauwelijks in staat enige vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is onvoldoende ontwikkeld. Soms zijn ze bedlegerig. Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op volledige verzorging en begeleiding van anderen.

Log in op mijnthiememeulenhoff en maak van thema 1 opdracht 3b

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Indeling op ervaringsordening

Ervaringsordening : Manier waarop iemand met een verstandelijke beperking zichzelf en de wereld om zich heen beleeft.
1. vormgevende ervaringsfasen
zelf vorm kunnen geven aan leven
2. structurende ervaringsfasen
verbanden kunnen zien, reeks handelingen uit kunnen voeren
3. associatieve ervaringsfasen :
simpele verbanden leggen bijvoorbeeld pyjama pakken is naar bed gaan
4. lichaamsgebonden ervaringsfasen :
ervaart wereld door zintuigen
  


Slide 18 - Slide

Ervaringsfasen- korte samenvatting melle-
1 De lichaamsgebonden ervaringsfase
ordenen van ervaringen zoals babys dit in eerste instantie doen. puur zintuigelijk.

2 De associatieve ervaringsfase
Het leggen van simpele verbanden/patronen. Bijv. het herkennen van aankleden.

3 De structurerende ervaringsfase
Niet alleen verbanden zien maar ook deze kunnen beoordelen en doorzien. er kan afgeweken worden van patronen.

4 De vormgevende ervaringsfase
Iets persoonlijks of unieks toevoegen. Dus zelf 'vormgeven'.

Wat weet jij al over het Down syndroom?
Noem drie voorbeelden..

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Specifieke syndromen
In de gehandicaptenzorg kun je ook te maken krijgen met cliënten met een specifiek syndroom
De bekendste is het syndroom van Down
Mensen die hetzelfde syndroom hebben, kunnen op elkaar lijken maar zijn niet hetzelfde. Ook al vallen de overeenkomsten op, de onderlinge verschillen zijn groter

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Mensen met een licht verstandelijk beperking en een gedragsstoornis hebben speciale aandacht nodig.
De gedragsstoornis kan groot of klein zijn. De afkorting voor een grote gedragsstoornis is...?

Wat denk jij?
A
SGLVG; sterk gelovige leerzame verstandelijke gehandicapten
B
Down syndroom
C
MLVBG; Mensen met een lichte vorm van verstandelijke beperking met een goed IQ
D
SGLVG: sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg antwoord;
Mensen met een licht verstandelijk beperking en een gedragsstoornis hebben speciale aandacht nodig

De gedragsstoornis kan groot of klein zijn. De afkorting voor een grote gedragsstoornis is SGLVG: sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten

Deze doelgroep heeft allerlei problemen bijvoorbeeld;  
->  (crimineel gedrag -> verslaving -> psychiatrische stoornissen en/of persoonlijkheidsstoornissen
Dat ze óók een verstandelijke beperking hebben, zien instanties en begeleiders vaak veel te laat!!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

In de gehandicaptenzorg kun je ook te maken krijgen met mensen met een meervoudige beperking.

Welke cliënt behoord tot deze doelgroep? Welke is juist?
A
Blinde cliënt
B
Dove cliënt
C
Doofblinde cliënt
D
Manke cliënt

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Mensen met een meervoudige beperking
Cliënten met een zeer ernstige verstandelijke, motorische én visueel/auditieve beperking, duid je aan als ‘mensen met een ernstige meervoudige beperking’ (EMB)

In de gehandicaptenzorg kun je ook de afkorting ZEVMB tegenkomen.
Mensen met ZEVMB hebben zowel (zeer) ernstige verstandelijke beperkingen als (zeer) ernstige motorische beperkingen

Specifieke problemen bij deze cliënten zijn problemen met;
->  alertheid -> gedragsproblemen -> communicatieproblemen -> problemen met sociale contacten

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Mensen met een lichamelijke beperking

Bij een beperking op lichamelijk gebied kan het gaan om allerlei vormen van beperkingen

Een lichamelijke beperking kan aangeboren of pas later verkregen zijn

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Noem eens 3 vormen van lichamelijke beperkingen?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Uitleg antwoorden;
-> motorische beperkingen

-> zintuiglijke beperkingen

-> orgaanbeperkingen

-> bewustzijnsstoornissen (coma, epilepsie)

-> niet-aangeboren hersenletsel (CVA bijvoorbeeld)

-> spraak- en/of taalstoornissen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijke beperkingen kun je op verschillende manieren onderverdelen;
-> de eerste indeling is kijken naar de aard van de beperking
-> een tweede indeling is  naar de oorzaak van de beperking: er zijn aangeboren en niet-aangeboren beperkingen
-> een derde indeling is die in zichtbare en onzichtbare beperking

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Progressieve en niet-progressief verlopende beperkingen
Bij veel beperkingen is sprake van een duidelijke situatie->  niet-progressieve beperking

Daarnaast kent een aantal stoornissen en beperkingen een progressief verloop -> voortdurend is er lichamelijke en/of cognitieve achteruitgang
De snelheid van deze progressie kan sterk verschillen. Een cliënt met een progressieve aandoening wordt steeds geconfronteerd met lichaamsfuncties die minder worden of uitvallen. Dit maakt de acceptatie extra moeilijk. De cliënt ziet zich telkens geconfronteerd met een nieuwe situatie waarin hij minder mogelijkheden heeft. De onvoorspelbaarheid van de achteruitgang kan onzekerheid en onmacht oproepen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat is volgens jullie zelfredzaamheid? En waarom is het zo belangrijk?
Schijf eens op....

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Opdracht; maken NA DE LES!!!
Stap 1; pak nu je pen en papier 
Stap 2; schrijf de opdracht op die nu volgt -> 
Stap 3; ga je naar het boek;  'persoonlijk begeleider GHZ MZ'

Stap 4: ga naar thema 1.2  'Geschiedenis van de gehandicaptenzorg en voorzieningen' 

Stap 5; maak voor jezelf een samenvatting van het gehele thema 1.2 


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Dus daarom!!
Dus daarom kiezen wij ervoor om jullie zelfstandig aan het werk te zetten. Het vraagt consequentie van jezelf, maar daarmee werk je ook aan je toekomst op professioneel niveau!
Plaats de samenvattingen direct in een daarvoor bestemd mapje (documenten) op je laptop.

Dit was het vak; theorie (gehandicaptenzorg)
Succes....
Einde!!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions