herhaling thema 5 sporten

herhaling thema 5 sporten
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

herhaling thema 5 sporten

Slide 1 - Slide

5.2 Het skelet
- Ken de botten 
- Functies van het skelet
- Onderdelen skelet

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De wervelkolom bestaat uit halswervels, borstwervels en lendenwervels

De schouderbladen en de sleutelbeenderen vormen samen de schoudergordel.

De heupbeenderen en het heiligbeen vormen samen de bekkengordel of het bekken.

Slide 4 - Slide

Functies van het skelet
  1. Stevigheid (Zonder bot zouden we net een pudding zijn)
  2. Beweging (Zonder botten zitten de spieren nergens aan vast en kunnen we dus niet bewegen)
  3.  Bescherming (Je ribben en bot beschermen je organen in je lichaam)
  4. Vorm (Als er op bepaalde plekken geen bot zit zou je een hele andere vorm hebben)

Slide 5 - Slide

5.3 Botten
- Kraakbeen (&functie)
- Bestanddelen van een bot (wat zijn de functies van de bestanddelen)

Slide 6 - Slide

Samenstelling van Bot
 
- Kalk
- Lijmstof 

Slide 7 - Slide

Samenstelling bot
Je bot moet natuurlijk sterk zijn; als deze niet sterk is krijg je niet de stevigheid die je nodig hebt (kalk). 
Toch moet bot ook een beetje mee kunnen bewegen. Als je bot niet mee kan bewegen breekt het namelijk snel (lijmstof). 

Slide 8 - Slide

Kraakbeen
In je lichaam komt ook kraakbeen voor. In kraakbeen zit veel lijmstof en weinig kalk. Daardoor is kraakbeen stevig, maar toch buigzaam. Het zit bijvoorbeeld in je neus, in je oorschelpen en tussen je ribben en je borstbeen. Ook tussen de wervels van de wervelkolom zit kraakbeen. 

Slide 9 - Slide

Samenstelling bot
Baby heeft veel kraakbeen
De botten bestaan nog veel uit lijmstof


Ouderen hebben veel meer kalk in de botten

Slide 10 - Slide

5.4 Beenverbindingen
- Type gewrichten
- Hoe zit een gewricht in elkaar en wat zijn de functies van deze onderdelen
- Welke beenverbindingen zijn er

Slide 11 - Slide

Je botten zitten aan elkaar met  gewrichten.

Door gewrichten kan je lichaam soepel bewegen.
ellenboog-gewricht

Slide 12 - Slide

Onderdelen van een gewricht

Slide 13 - Slide

Onderdelen gewricht
Gewrichtskogel: onderdeel van een gewricht dat draait in de gewrichtskom
Gewrichtskom: onderdeel van een gewricht waarin de gewrichtskom draait
Gewrichtskapsel: zorgt ervoor dat de 2 botten van een gewricht aan elkaar vast zitten
Kapselbanden: banden die helpt om botten op hun plaats te houden (Zorgen dat je gewricht niet zomaar uit elkaar gaat/uit de kom gaat)
Gewrichtssmeer: stroperige vloeistof waardoor botten soepel kunnen bewegen. (kunt dit vergelijken met olie als de ketting van je fiets niet meer soepel beweegt)

Slide 14 - Slide

Beenverbindingen
Er zijn vier soorten beenverbindingen:
  1. vergroeid
  2. naadverbinding
  3. kraakbeenverbinding
  4. verbinding door gewrichten

Slide 15 - Slide

Typen gewrichten
typen gewrichten
aan kunnen geven welke typen gewrichten er zijn.
kogel gewricht.                   schouder, heup
schaniergewricht               knie, vingers, elleboog
rolgewricht.                          spaakbeen en ellepijp in onderarm
2. Rolgewricht hoef je niet te kennen

Slide 16 - Slide

5.5 Spieren
- Antagonist
- Buigspier en Strekspier
- Pees
- Samentrekken spieren

Slide 17 - Slide

antagonisch paar; Spieren die een tegengestelde werking hebben

Slide 18 - Slide

Spieren bewegen maar naar één kant (ze kunnen niet duwen, alleen trekken)
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 19 - Slide

Pezen
  • Een spier zit vast aan botten met pezen de plek waar de pees het bot raakt noemen we aanhechtingsplaats.
  •  Een spier kan zich samentrekken maar een pees niet.
  • Als een spier zich aanspant wordt hij korter en dikker waardoor hij aan de pezen trekt en het bot doet bewegen.

Slide 20 - Slide

Functies van het skelet

Slide 21 - Open question

Wat is een ander woord voor skelet?
A
Beenderen
B
Geraamte
C
Bot eenheid
D
Ledematen

Slide 22 - Quiz

Welk nummer is het dijbeen
A
1
B
3
C
5
D
8

Slide 23 - Quiz

Welk nummer is het
spaakbeen
A
2
B
3
C
5
D
8

Slide 24 - Quiz

Welk type gewricht zit er op plaats 1? (Tussen opperarmbeen en schouderblad)
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht

Slide 25 - Quiz

Welk bestanddeel van bot zorgt voor de stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 26 - Quiz

Kraakbeen bevat ....
A
Veel lijmstof
B
Weinig lijmstof
C
Veel kalk
D
Weinig kalk

Slide 27 - Quiz

Waarom breken
de botten van oudere
mensen sneller?

Slide 28 - Open question

Je ellepijp bestaat uit ....
A
Borstbeen
B
Kraakbeen
C
Bot
D
Kalk

Slide 29 - Quiz

Je neus bestaat uit ....
A
Borstbeen
B
Kraakbeen
C
Bot
D
Kalk

Slide 30 - Quiz

Waarom is kraakbeen tussen de ruggenwervels belangrijk?

Slide 31 - Open question

Je ellenboog is een ....
A
Kogelgewricht
B
Scharnier gewricht
C
Geen gewricht
D
Buigbaargewricht

Slide 32 - Quiz

Zorgt dat botten goed kunnen bewegen
A
Gewrichtskapsel
B
Kapselbanden
C
gewrichtsmeer
D
Kraakbeenlaag

Slide 33 - Quiz

Welke verbinding kan veel bewegen
A
Gewricht
B
Kraakbeen

Slide 34 - Quiz

Welke spieren vormen een antagonistisch paar?
Spier 1 en spier

Spier 2 en spier
3
4

Slide 35 - Drag question

Wat wordt bedoeld met de aanhechtingsplaats?
A
Hier zit de spier vast aan een pees
B
Hier zit de spier vast aan een bot
C
Hier zit de pees vast aan een bot

Slide 36 - Quiz

Als een spier samentrekt, wordt de spier...
A
korter en dikker
B
langer en dunner

Slide 37 - Quiz

Bewust
Onbewust
Hartspier
Spieren in de huid
Spieren in de wand van de maag
Spieren waarmee je de arm buigt
Spieren waarmee je de vingers buigt
Spieren waarmee je een bal wegschopt

Slide 38 - Drag question

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 39 - Quiz

Sleep de namen van de onderdelen van het gewricht uit de rechter kolom naar het juiste nummer in de linker kolom.
kraakbeenlaagje
gewrichtssmeer
gewrichtskapsel
gewrichtsband
gewrichtskogel
gewrichtskom

Slide 40 - Drag question

Het hart is een spier
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz