Breuken leerjaar 1

3.3 Breuken
Wat weten jullie al? Quiz
Vragen stellen over het afgelopen huiswerk
Schriftcontrole: Rick en Lujourney
Opgaven maken en nakijken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.3 Breuken
Wat weten jullie al? Quiz
Vragen stellen over het afgelopen huiswerk
Schriftcontrole: Rick en Lujourney
Opgaven maken en nakijken

Slide 1 - Slide

waar vind je in een breuk de teller?
A
die bestaat niet
B
onder de breukstreep
C
boven de breukstreep
D
zowel onder als boven de breukstreep

Slide 2 - Quiz

Als 2 breuken dezelfde noemer hebben, dan is de breuk met de grootste teller , de grootste breuk.
A
waar
B
breuken kunnen niet dezelfde noemer hebben
C
niet waar
D
de breuk met de grootste teller is altijd de grootste breuk.

Slide 3 - Quiz

>
betekent:
A
is kleiner dan
B
is ongeveer gelijk aan
C
is gelijk aan
D
is groter dan

Slide 4 - Quiz


5373
A
dit klopt
B
geen idee
C
dit klopt niet
D
dit kan niet

Slide 5 - Quiz

vereenvoudig:
4935

Slide 6 - Open question

als van een breuk de teller en de noemer allebei priemgetallen zijn, dan kun je de breuk niet vereenvoudigen
A
breuken kun je altijd vereenvoudigen
B
wat is een priemgetal?
C
je kunt nooit een priemgetal in de teller hebben en dan ook een in de noemer
D
dat klopt

Slide 7 - Quiz


wat betekent dit?

Slide 8 - Open question

Maken en (thuis) nakijken
Havo-vwo
3.3 opgave 21,23,25,26,27 en 28   
VWO
3.3 opgave 22,24,26 t/m 29

Slide 9 - Slide

De onderwerpen van vandaag.
wat zijn decimale getallen en hoe rond je af?
Hoe schrijf je breuken als decimale getallen?

Pak je telefoon en start de LessonUp app

Slide 10 - Slide


Wat is een decimaal getal?

Slide 11 - Open question


is groter dan 0,70
43
A
niet waar
B
wel waar
C
even groot
D
breuken en decimale getallen kun je niet vergelijken

Slide 12 - Quiz

schrijf (in je schrift)
als een decimaal getal.
maak van je berekening een foto.
2009

Slide 13 - Open question

Rond af op 1 decimaal:
9,4678

Slide 14 - Open question

Rond af op 2 decimalen:
100,9026

Slide 15 - Open question

Huiswerk-check: Vul in = of ≠

.....
8145
1810
A
B
beide breuken zijn vereenvoudigd 5/9
C
wat betekent dat streepje door het = teken?
D
=

Slide 16 - Quiz

Maak de volgende opgaven en kijk ze (thuis) na met een andere kleur pen
Havo-vwo
3.4 opgave 30,32,33,35 en 36   
VWO
3.4 opgave 31,33,34,36 en 38

Maak de volgende opgaven en kijk ze (thuis) na met een andere kleur pen
Havo-vwo
3.4 opgave 30,32,33,35 en 36  

VWO
3.4 opgave 31,33,34,36 en 38

Slide 17 - Slide