What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Omgaan met klanten 7
Detailhandel
Omgaan met klanten
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Economie
Praktijkonderwijs
Beroepsopleiding
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerjaar 2,3
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
180 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Detailhandel
Omgaan met klanten
Slide 1 - Slide
Wie zijn er?
Hoe is het?
Slide 2 - Slide
Vorige keren
Wat hebben we vorige les gedaan?
Slide 3 - Slide
Vandaag
Les over omgaan met klanten.
Slide 4 - Slide
Waarom moeten klanten netjes geholpen worden door een winkelmedewerker?
A
Zodat de klant tevreden de winkel kan verlaten
B
Zodat de klant krijgt wat de klant wil
C
Zodat de klant terugkomt
D
Zodat de klant niet meer terugkomt
Slide 5 - Quiz
Wat betekent omzet?
A
Geld dat de winkelmedewerker krijgt voor het werk wat hij doet in de winkel
B
Geld dat de winkel ontvangt van de klanten voor de producten die zij verkopen
C
Geld dat de producten kosten om in te kopen
D
Geld dat de winkel ontvangt voor producten de worden verkocht min de kosten die de winkel maakt
Slide 6 - Quiz
Een winkelmedewerker moet ..........
A
klantvriendelijk zijn
B
klantgericht zijn
C
ongeïnteresseerd zijn
D
klantvriendelijk en klantgericht zijn
Slide 7 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van klantgericht zijn?
A
Meedenken met de klant
B
Boodschappen van de klant naar de auto brengen
C
De klant helpen met het zoeken naar de juiste maat broek
D
Voor de klant bepalen wat deze moet kopen
Slide 8 - Quiz
Om een product (zoals een fles met lucht) te verkopen moet het product
A
Aantrekkelijk zijn verpakt
B
Aangeprezen worden door een bekend persoon
C
Moet er een goed verkoopgesprek plaatsvinden
D
Interesse voor het product worden gewekt
Slide 9 - Quiz
Een goede winkelmedewerker heeft de volgende eigenschappen
A
Ziet er netjes en verzorgd uit Heeft een hulpvaardige houding Weet zelf het beste wat de klant wil
B
Heeft een actieve houding Heeft productkennis Is niet hulpvaardig
C
Kan goed communiceren Heeft een hulpvaardige houding Ziet er netjes en verzorgd uit
D
Heeft een passieve houding Maakt geen contact met klanten Weet zelf het beste wat de klant wil
Slide 10 - Quiz
Productkennis betekent
A
Dat een winkelmedewerker iets kan vertellen over de winkel
B
Dat een medewerker zijn mening kan geven over een product
C
Dat een medewerker zijn mening kan geven over de winkel
D
Dat een winkelmedewerker iets kan vertellen over een product
Slide 11 - Quiz
Juist omgaan met klanten betekent
A
Dat je een klant netjes en vriendelijk begroet en ook weer afscheid van hem neemt
B
Dat je vooraf al dingen over iemand denkt die je niet zeker weet
C
Dat je de klant aankijkt en hem/haar woorden in de mond legt
D
Dat je klanten zenuwachtig benaderd
Slide 12 - Quiz
Omgaan met klanten kun je verdelen in?
Kies het beste antwoord
A
Begroeting, klant beoordelen op zijn/haar uiterlijk, vragen beantwoorden en afscheid nemen
B
De klant beoordelen op zijn/haar uiterlijk, een verkoopgesprek voeren en afscheid nemen
C
Begroeting, vragen beantwoorden, een verkoopgesprek voeren en afscheid nemen
D
De klant begroeten en vragen beantwoorden .
Slide 13 - Quiz
Begroeten van klanten zorgt ervoor dat:
A
De klant zich welkom voelt
B
De klant weet dat hij wordt gezien
C
De klant weet aan wie hij een vraag kan stellen
D
Er meer gestolen wordt
Slide 14 - Quiz
Als je op de kassa een bedrag hebt ingevoerd moet je altijd
A
Moet je altijd op subtotaal drukken
B
Precies narekenen of het klopt
C
Een punt gebruiken in het bedrag
D
Een productgroep kiezen
Slide 15 - Quiz
Als je op de kassa iets verkeerds intoets en wil dit herstellen gebruik je de ....... toets
A
Een productgroep
B
CL
C
Herstel
D
Subtotaal
Slide 16 - Quiz
Klanten zien een winkelmedewerker als ...................
A
een lastpost
B
een arbeidskracht
C
een collega
D
een aanspreekpunt
Slide 17 - Quiz
Hoe meer producten er verkocht worden, hoe meer ........... de winkel heeft
A
werk
B
omzet
C
werknemers
D
respect
Slide 18 - Quiz
Kassa opdracht
In groepjes van twee
De een is de klant, de ander de kassamedewerker
We wisselen de rollen om en we wisselen van groepjes
Denk aan het omgaan met de klant
Slide 19 - Slide
Woordzoeker
0mgaan met klanten 3
Slide 20 - Slide
More lessons like this
Secretarieel H7 + H8 herhaling
May 2023
-
13 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Commercieel H6 | Wat moet ik weten over het assortiment?
March 2025
-
22 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Schrijven 0F-6 Instructie
January 2022
-
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Proefles Schrijven: Instructie (0F)
July 2018
-
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Proefles Schrijven: Instructie (0F)
July 2018
-
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
1.2 De schoenenwinkel
May 2025
-
6 slides
H7 | Bezoekers
May 2024
-
10 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Administratie boekingsstukken
March 2025
-
20 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3