Woordsoorten - herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Woordsoorten herhalen

Welke woordsoorten ken je nog?

Geef een voorbeeld van
een bijvoeglijk naamwoord.

Geef een voorbeeld van
een zelfstandig naamwoord

Geef een voorbeeld van
een voorzetsel.

Geef een voorbeeld van
een bijwoord.

Geef een voorbeeld van
een telwoord.

Geef een voorbeeld van
een voegwoord.

Geef een voorbeeld van
een persoonlijk voornaamwoord.

Aan het water zat een slaperige visser.

Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

Aan

het

water

zat

een

slaperige

visser.

Op maandag zit Naomi aan de kassa.

Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

Op

maandag

zit

Naomi

aan

de

kassa.

Na de intensieve  sportles krijgt Abdullah dorst.

Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

Na

de

sportles

krijgt

Abdullah

dorst.

intensieve

Jules heeft voor zijn verjaardag een nieuwe scooter gekregen.

Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

bezittelijk vnw

Jules

heeft

voor

zijn

verjaardag

een

nieuwe

scooter

gekregen.

Papa wil met een ouderwetse trein door Duitsland reizen.

Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

Papa

wil

met

een

ouderwetse

trein

door

Duitsland

reizen.

In de app vroeg Denise de opdracht van het wiskundehuiswerk.

Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

In

de

app

vroeg

Denise

de

opdracht

van

het

wiskundehuiswerk.

Sleep de kenmerken van de woordsoorten naar de juiste woordsoort.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.

Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.

Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.

Je kunt er meestal de, het of een voor zetten.

Een eigennaam is een vorm van deze woordsoort.

Deze woordsoort zegt iets over het ZN.

Deze woordsoort staat meestal vóór het ZN.

Deze woordsoort heeft een korte en een lange vorm.

Je kunt vaak de trappen van vergelijking erop toepassen.

Er bestaat ook een stoffelijke variant van deze woordsoort.

Maak een zin met een:
bijvoeglijk naamwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel en een werkwoord.

Maak een andere zin met een:
bijvoeglijk naamwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel en een werkwoord.

Maak een andere zin met een:
bijvoeglijk naamwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel en een werkwoord.

Aan de slag

Maak de extra opdrachten bij Grammatica Woordsoorten. Dit doe je voor:

- De Brug, H1, H3, H4 en H5