Extra opdrachten Formuleren H5 en H6

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Geef de vergrotende en overtreffende trap van 'vals'.

Geef de vergrotende en overtreffende trap van 'gewiekst'.

Geef de vergrotende en overtreffende trap van 'weinig':

Dit konijn is niet zo lief ... het vorige.

1. als
2. dan

Mijn trui is mooier als/dan die van Joop.

1. als
2. dan

Mijn docent vindt dat mijn vriend niet zo goed zijn best doet als/dan ik/mij.

1. als ik
2. als mij
3. dan ik
4. dan mij

Mijn zus zegt dat ik beter kan leren als/dan zij/haar.

1. als zij
2. als haar
3. dan zij
4. dan haar

Het bestuur heeft ... leden een boze brief gestuurd.

1. hun
2. haar
3. zijn

Als je de taart zoekt: ... staat in de koelkast.

1. dat
2. die
3. het

Ik heb jouw leesboek opgeruimd. ... ligt in de kast.

1. het
2. hij
3. zij
4. die

Welk verwijswoord gebruik je na een voorzetsel?

1. hen
2. hun

Dat ... jij tegen mij zei, klopt helemaal niet.

1. dat
2. wat

Mijn broer ging niet mee op vakantie, ... ik helemaal niet leuk vond.

1. dat
2. wat

Mijn broer ging niet mee op vakantie. ... vond ik helemaal niet leuk.

1. Dat
2. Wat

Wij hadden ... niet gezien.

1. hen
2. hun

Zij hebben het voor ... gedaan.

1. hen
2. hun

Jonas geeft ... de informatie.

1. hen
2. hun

De buurvrouw ... ik altijd een kopje koffie dronk, is verhuisd.

1. met wie
2. waarmee

Het boek ... wij deze informatie haalden, is erg dik.

1. uit wie
2. waaruit

Ik zag het meisje, ... ik stond te wachten niet.

1. op wie
2. waarop

Welke onderdelen (trappen van vergelijking, als/dan, hij/hem, wat/dat, hen/hun, waarover/over wie) vind je nog moeilijk?

Waarmee kan je docent je nog helpen?

Ik kom er zelf wel uit.

Ik wil graag nog extra oefenmateriaal.

Ik wil graag extra uitleg.

Ik herhaal zelf de reeds gemaakte oefeningen en dat is voldoende.

Ik kijk de filmpjes met uitleg van Nieuw Nederlands (nog een keer).