Paragraaf 1: Selectie

H12: Evolutie
Paragraaf 1: Selectie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H12: Evolutie
Paragraaf 1: Selectie

Slide 1 - Slide

Wat is evolutie?

Slide 2 - Mind map

Wat gaan we doen?
  • Begin: Evolutie
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 1: Selectie
  • Aan het werk

Slide 3 - Slide

Charles Darwin
  • Charles Darwin (1809) voer in 1832 mee op de Beagle
  • Op de Galapagoseilanden ontdekte hij verschillende soorten organismen, waaronder verschillende soorten vinken.
  • Ook wel de Darwinvinken genoemd. 

Slide 4 - Slide

Charles Darwin
  • De Darwinvinken zijn het begin geweest van de evolutietheorie:
  • Het viel Darwin op dat de vinken op elkaar leken, maar toch allemaal anders waren.
  • De evolutietheorie legt uit hoe en waardoor soorten veranderen.

Slide 5 - Slide

Wanneer is er evolutie?
  • Er is variatie in fenotypen;
  • De variatie is erfelijk (alleen erfelijke eigenschappen worden doorgegeven aan de nakomelingen);
  • Er is (natuurlijke) selectie (individuen met bepaalde, gunstige, eigenschappen hebben grotere kans om te overleven en voort te planten).

Slide 6 - Slide

Hoe ontstaat variatie?
  • Door mutaties (plotselinge veranderingen van het genotype);
  • Meestal hebben mutaties geen effect.
  • Als een mutatie wel effect heeft, krijgt het individu een ander genotype en een ander fenotype

Slide 7 - Slide

Hoe ontstaat variatie?
  • Door natuurlijke selectie (het organisme wat het beste is aangepast overleeft, en produceert de meeste nakomelingen).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Soorten
  • Twee organismen behoren tot dezelfde soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
  • Nieuwe soorten ontstaan door:
  • Variatie (ontstaan door mutatie of natuurlijke selectie)
  • Isolatie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


A
Nee
B
Ja, van kunstmatige selectie
C
Ja, van natuurlijke selectie

Slide 12 - Quiz

Wanneer behoren 2 organismen tot één soort?
A
Als ze heel erg op elkaar lijken
B
Als ze nakomelingen kunnen krijgen
C
Als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
Als ze dezelfde naam hebben

Slide 13 - Quiz

Aan het werk!
Wat: Paragraaf 12.1
Hoe: Fluisteren met je buur
Tijd: 15 minuten
Hulp: Kijk in je boek/overleg met je buur/steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren
Uitkomst: Paragraaf 12.1 is af
timer
15:00

Slide 14 - Slide