Hoofdstuk 3: Erosie



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: DE RIJN
Handige links!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: DE RIJN
Handige links!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Herhalen: beantwoord de vragen in een duo.
Hoe zijn de Alpen ontstaan?
Welke twee aardplaten speelden een hoofdrol bij het ontstaan van de Alpen?
Wat voor een soort gebergte zijn de Alpen? 
Waarom liggen er fossielen van zeedieren hoog in de Alpen?
Hoe heet het proces waarbij aardplaten bewegen en botsen?
Wat zijn de 3 verschillen tussen een jong en een oud gebergte? LET OP HET WOORD VERSCHIL 
Wat is verwering en welke 2 soorten zijn er? 

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 3: Erosie
OPDRACHT 1:  DE RIJN
Handige links!

Slide 4 - Slide

GROEPEN: 2A
CLPM
          bord
Paulien
Saar
Jordynn
Wessel
Jade
Naya
Noor
Mayson
Basma
Damian
Rico
Sem
Onne
Jayvi
Assatoer
Joëlle
Lana
Niek
Semih
Judith
Pleun
Annabel
Daisy
Yara
Mick
Job
Adam
Dex

Slide 5 - Slide

GROEPEN: 2B
CLPM
          bord
Damian
Noud
Kokob
Gio
Cato 
Mike
Frederique
Lizzy
Hylke
Mex
Collin
Pirmand
Luca
Hassan
Tijn
Fleur
Jessica
Kees
Wes
Milan
Avan
Melle
Lisa
Sep
Nienke
Wiep
Jill

Slide 6 - Slide

GROEPEN: 2R
CLPM
          bord
Fieke
Ilona
Noa
Babs
Eli
Marinn
Jikke
Sam
Noor
Nore
Nieke
Malu
Milan
Dirk
Thor
Medine
Ela
Anne
Axel
Geerte
Alice

Slide 7 - Slide

Wat
Tijd / hoe
                   
Alvast lezen van de reader
x min
                        samen
Uitleg van het hoofdstuk en aantekeningen
x min
                        samen
Verplichtte opdrachten maken
x min
                samen/zelf
Aan de ster opdrachten werken
Overige tijd                                              zelf
totaal: 40 min
Lesplan
Wat
Tijd / hoe
                   
Verkorte uitleg van het hoofdstuk
x min
                               zelf
Optioneel: Meeluisteren verlengde uitleg
x min
                               zelf
Verplichtte opdrachten maken
x min
                               zelf
Aan de ster opdrachten werken
Overige tijd                                              zelf
totaal:              40 min
Wat
Tijd / hoe
                   
Verkorte uitleg van het hoofdstuk
x min
                              zelf
Verplichtte opdrachten maken
x min
                              zelf
Aan de ster opdrachten werken
Overige tijd                                                zelf
totaal:             40 min

Slide 8 - Slide

Het sterrensysteem: scoor je eigen punten

(per hoofdstuk)
                Keuzemenu
⭐⭐ (per periode)

⭐⭐⭐(per periode)
- Alle opdrachten bijhouden
Aantekeningen bijhouden
- Begrippenlijst/papieren flashcards 
- Samenvatting
- Invulblad maken 
- Presentatie maken 
- Mindmap maken
 
Tijdens de les: Actieve houding aannemen, vragen beantwoorden, vragen stellen. 
- Tijdbalk hele hfst met uitleg
- Eigen oefentoets maken
- Eigen blooket/quiz maken
-  Informatieve video over een van de kernbegrippen (check dit eerst bij mij).
- Lijst met bronnen/afbeeldingen zoeken bij de stof.


andere ideeën > bespreek het!
- Verslag van een film over het onderwerp.  
- Boekverslag.
- Social media profiel maken
- andere ideeën > bespreek het!




Beloningen
0-10 : niets
10-20: ?
20-30: ?

Verwachting per les
🟢 > 1 ⭐ 
🟡 > 2 ⭐
🔴 > 2 ⭐

Slide 9 - Slide


Hoofddoel:
 

Ik kan uitleggen hoe rivieren, gletsjers en wind het landschap veranderen door erosie en sedimentatie.


lknwe
Subdoelen:

Ik kan uitleggen wat erosie is en welke natuurkrachten daarbij een rol spelen. 

Ik kan het verschil beschrijven tussen V-dalen (door rivieren) en U-dalen (door gletsjers).

Ik kan uitleggen hoe een gletsjer ontstaat en hoe deze het landschap uitschuurt.

Ik kan aangeven in welke volgorde verweringsmateriaal wordt gesedimenteerd: grind, zand, klei.

Ik kan uitleggen wat een delta is en hoe die ontstaat bij de monding van een rivier.
De leerdoelen: deze les

Slide 10 - Slide

Erosie
Erosie is het afslijten van gesteente doordat water, ijs of wind materiaal (zoals grind of zand) verplaatst. In bergrivieren botsen stenen, breken af en schuren de rivierbedding uit. Zo ontstaan diepe V-dalen. Erosie verandert het landschap voortdurend en speelt een hoofdrol in de afbraak van gebergten.
Verkorte instructie

Slide 11 - Slide

Erosie
In firnbekkens hoopt sneeuw zich op, wordt firn en vormt uiteindelijk een gletsjer. Deze schuift langzaam bergafwaarts en schuurt met stenen een U-dal uit. Smeltende gletsjers laten morenen achter: hopen van meegevoerd materiaal. In fjorden zoals in Noorwegen zijn oude U-dalen later door zee overstroomd.
Ook wind veroorzaakt erosie, vooral in droge gebieden. Zand schuurt als een polijstmachine. Water, ijs en wind transporteren verweringsmateriaal en leggen dit ergens af: sedimentatie. Zwaarder materiaal (grind) bezinkt eerder dan lichter (klei). Zo ontstaan nieuwe gesteentelagen.
Verkorte instructie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Erosie
Verwering breekt gesteente af op één plek (door temperatuur, vorst, plantenwortels). Erosie doet dat tijdens vervoer door natuurkrachten. Samen vormen ze de landschapskringloop: verwering → transport (erosie) → sedimentatie → nieuwe lagen gesteente.n.
Verkorte instructie

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Reliëf
Hoogteverschillen noemen we reliëf. Jonge gebergten (zoals de Alpen) zijn hoog en puntig; oude gebergten (zoals de Ardennen) zijn laag en afgerond. Door verwering en erosie worden bergen langzaam vlak. Zo bouwt en sloopt de natuur continu aan het landschap.
Verkorte instructie

Slide 16 - Slide

Erosie
In het snelstromende water van de bergrivieren botsen de stenen tegen elkaar en breken ze. Daarnaast raken ze ook nog afgerond, aangezien ze tegen elkaar schuren. Hierdoor ontstaat grind. Bovenaan de rivier schuurt dit grind over de bodem van de rivier, waardoor de rivier langzaam steeds dieper wordt. Het afslijten van gesteente doordat water met stenen er langs beweegt, noemen we erosie. Als dit afslijten miljoenen jaren doorgaat, maakt een rivier een diep dal in de bergen. Deze rivierdalen hebben meestal de vorm van de letter V.
Verlengde instructie

Slide 17 - Slide

Erosie
In berggebieden kan erosie ook veroorzaakt worden door gletsjers. Gletsjers zijn pakketten ijs van soms wel honderden meters dik. Wanneer elk jaar een nieuwe laag sneeuw valt en deze sneeuw niet wegsmelt, zal zich sneeuw ophopen. Dit gebeurt in firnbekkens. De druk zet verandert de sneeuw in ijs.  Dit noemen we firn
Verlengde instructie

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Erosie
Het gewicht van al dat ijs zorgt ervoor dat de gletsjer langzaam vanuit het firnbekken naar beneden stroomt en over de ondergrond en langs de zijkanten schuurt. In het gletsjerijs zitten o.a. de scherpe stenen(het verweringsmateriaal) dat als een groot schuurpapier langzaam een dal uitschuurt.  Als een gletsjer eindigt op land en smelt, wordt het meegevoerde materiaal afgezet (gesedimenteerd) als eindmorene. Ook hele grote stenen die bovenop de gletsjer vallen, worden zo getransporteerd
Verlengde instructie

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Erosie
In warme periode smelt het ijs en zie je de U-vorm. Het zeespiegel stijgt ook. Op plekken
waar gletsjers tot in zee uitkwamen, stroomt nu het zeewater de U-dalen binnen. In bijvoorbeeld
IJsland en Noorwegen zijn zo de fjorden ontstaan.
Zelfs de wind kan erosie veroorzaken. Denk maar aan een storm in de woestijn! Het zand kan
vreselijk schuren en zelfs harde stenen polijsten.
Er zijn dus drie natuurkrachten verantwoordelijk voor erosie; Water, ijs en wind. Deze drie
natuurkrachten vervoeren verweringsmateriaal, het zijn dus transporteurs.
Verlengde instructie

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Grind, zand en klei
Verwering en erosie zorgen er samen voor dat al het gesteente uiteindelijk in hele kleine korreltjes uiteenvalt. De korreltjes die je nog met het blote oog kunt zien, heten grind en zand.
De hele kleine korreltjes die alleen met een microscoop te zien zijn, heten klei. Kleideeltjes zijn dus kleiner en lichter dan zand.
Verlengde instructie

Slide 25 - Slide

De landschapskringloop
De afbraak van een gebergte begint met verwering. Het gesteente wordt verbrokkeld tot puin. Dit verweringsmateriaal blijft meestal niet liggen, maar rolt of schuift onder invloed van de
zwaartekracht van de helling af zo ontstaat een puinhelling. Een puinhelling is een helling die bestaat uit brokken steen, die van de berg zijn afgebrokkeld. Deze puinhellingen ontstaan na puinlawines en worden afgevoerd door water, wind en ijs (gletsjers)
Verlengde instructie

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

De landschapskringloop
Tijdens dit transport wordt het aardoppervlak afgeslepen. Dit noem je erosie. Bij het afvoeren
werken rotsblokken, grind en zand als een schuurmiddel. De definitie van erosie is dan ook: het afschuren en uitschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal beladen water, ijs of wind.
Het grote verschil tussen verwering en erosie = bij erosie is altijd een  ransporteur(natuurkracht)
betrokken(water, ijs of wind). Verwering gebeurt dus op een vaste plek.. Erosie vindt plaats tijdens het vervoer van verweringsmateriaal
Verlengde instructie

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

De landschapskringloop
Het materiaal dat water, wind en ijs meenemen, wordt ergens anders weer neergelegd. Dat heet
afzetting of sedimentatie. Hierdoor ontstaan nieuwe gesteentelagen. Het hele proces van erosie en sedimentatie heet de landschapskringloop.
Verlengde instructie

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Reliëf.
De aardkorst heeft reliëf. Hoogteverschillen in het landschap noem je reliëf.
Er zijn vier reliëfvormen:
hooggebergte: de meeste toppen zijn hoger dan 1.500 m.
middelgebergte: de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500 m hoog.
heuvelland: de meeste toppen zijn tussen de 200 en 500 m.
laagland: het is vrijwel overal lager dan 200 meter.
Verlengde instructie

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Reliëf.
Door de hoogteverschillen zijn er hellingen. Die kunnen dus ook voorkomen in laagland, maar daar zijn de hoogteverschillen nooit erg groot. Een gebied met weinig of geen reliëf is een vlakte. Als zo’n vlak gebied lager ligt dan 500 m, is het een laagvlakte. Boven de 500 m heet het een hoogvlakte of plateau. 
Verlengde instructie

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Jonge en oude gebergten
Jonge en oude gebergten: Bergen verbrokkelen en verslijten door verwering en erosie. Dit duurt
miljoenen jaren. Uiteindelijk slijt een gebergte af tot een vlakte. We maken onderscheidt tussen
jonge en oude gebergten.
• Bergen met veel reliëf en scherpe, hoge toppen noemen we jong gebergte.
• Bergen met weinig reliëf en ronde, lage toppen noemen we oud gebergte
Verlengde instructie

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Jonge en oude gebergten
Jonge en oude gebergten: Bergen verbrokkelen en verslijten door verwering en erosie. Dit duurt
miljoenen jaren. Uiteindelijk slijt een gebergte af tot een vlakte. We maken onderscheidt tussen
jonge en oude gebergten.
• Bergen met veel reliëf en scherpe, hoge toppen noemen we jong gebergte.
• Bergen met weinig reliëf en ronde, lage toppen noemen we oud gebergte
Verlengde instructie

Slide 39 - Slide



Wat: Verplichte opdrachten H12: Allemaal

Waar: Reader

 Wanneer: 15 - 20 minuten

Hoe: Zelf in stilte of met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen.

Klaar? Verder met het sterrensysteem




Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Zelf aan de slag
timer
10:00

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video