12. Je legt het verschil uit tussen autotrofe en heterotrofe organismen.
13. Je legt het verschil uit tussen een voedselketen en een voedselweb.
14. Je herkent de trofische niveaus in een voedselweb.
15. Je beschrijft de stroom van energie en organische stoffen door de verschillende trofische niveaus in een voedselweb.