werkwoorden tegenwoordige tijd

werkwoorden tegenwoordige tijd
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

werkwoorden tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

(kopen) Klaas .....een oplader.

Slide 2 - Open question

(accepteren) Hij ....alles van zijn vriend.

Slide 3 - Open question

(bestellen) .....jij wel eens een biertje?

Slide 4 - Open question

(bestellen) Hij ......een cola.

Slide 5 - Open question

(bieden) Hoeveel.....jij veel op deze auto?

Slide 6 - Open question

(bieden) Zij .... 500 euro op die auto.

Slide 7 - Open question

(bidden) Jij....toch iedere dag?

Slide 8 - Open question

(bidden) Hij ....nooit.

Slide 9 - Open question

(bidden) Ik ....in de kerk.

Slide 10 - Open question

(beantwoorden) Jij .....nooit je appjes.

Slide 11 - Open question

(beantwoorden) ...jij nooit je appjes?

Slide 12 - Open question

(rijden) ....jouw moeder op de elektrische fiets naar haar werk?

Slide 13 - Open question

(rijden) Jouw moeder .....op de elektrische fiets naar haar werk.

Slide 14 - Open question

(vinden) Die auto ....ik erg mooi!

Slide 15 - Open question

Ik weet hoe ik een werkwoord in de tegenwoordige tijd moet vervoegen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll