3.1 Waarneming: je eten bederft

Deze les
Nakijken huiswerk
Uitleg PO
H3 onderzoek doen. 
Starten maar
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les
Nakijken huiswerk
Uitleg PO
H3 onderzoek doen. 
Starten maar

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inleiding: Redi's experiment

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Praktische opdracht
Verslag opdracht Onderzoek + gedrag 
Theoretisch deel: Samenvatting artikel gedrag (deel 1), 
individueel - max 2 a-4tjes - wetenschappelijke artikelen lezen+gebruiken

Praktisch deel: Onderzoek gedrag, groepsverband (deel 2), 1-3 personen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek uitvoeren
Onderzoeksvraag
Kan je meer onthouden als je kauwgom kauwt?
Hypothese
Dat kan, of dat kan niet?
Uitvoering
1. De helft van de klas kauwt kauwgom
2. De andere helft van de klas kauwt niet
3. De klas krijgt 10 plaatjes te zien
4. De leerlingen schrijven op wat ze nog weten
5. Het aantal goede antwoorden wordt opgeteld
Resultaten
Het aantal goede antwoorden van de twee groepen wordt met elkaar vergeleken
Conclusie
De groep met de meeste punten heeft het meest onthouden
Onderzoek doen

Slide 4 - Slide

De helft van de klas krijgt een kauwgompje. Daarna krijgen de leerlingen 10 afbeeldingen te zien. Daarna schrijven ze op een papiertje, of de Ipad, wat ze hebben onthouden.

De leerlingen kijken hun antwoorden na, de docent telt daarna welke groep meer antwoorden goed heeft. 

(Daarna krijgt de andere helft ook een kauwgompje, aan het einde van de les weer uitspugen in de prullenbak!)
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
3.1 Waarneming: je eten bederft
H3: Onderzoek doen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.1
1. Je legt uit hoe voedselinfectie en voedselvergiftiging ontstaan.
2. Je beschrijft de kenmerken, voortplanting en verspreiding van micro-organismen en virussen. 
3. Je legt uit hoe je voedselinfectie door micro-organismen en virussen kunt tegengaan. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voedselinfectie
een besmetting met een micro-organisme via het voedsel. De besmetting kan klachten (misselijkheid en darmklachten) geven.

Voedselvergiftiging
een besmetting met een micro-organisme via het voedsel, maar nu geven de micro-organismen toxinen af die je ziek maken.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voedselinfectie
Je voedsel kan bederven doordat het geïnfecteerd wordt door micro-organismen: schimmels of bacteriën.

Micro-organismen: kun je niet zien met het blote oog. 
Vaak wel met een lichtmicroscoop. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voedselinfectie
Schimmels of bacteriën die op voedsel gaan zitten zijn heterotroof.

Ze zijn voor hun organische stoffen afhankelijk van andere organismen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Anorganische stoffen
Organische stoffen
kleine eenvoudige moleculen
grote ingewikkelde moleculen
bevat geen C-atomen (behalve CO, CO2)
Bevat minimaal één C-atoom, één H-atoom én één O-atoom
water (H2O), Zoutzuur (HCl), alle zouten en mineralen
Glucose (C6H12O6), vetzuren, eiwitten, aminozuren, DNA enz.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Wat zijn ongunstige omstandigheden voor bacteriën? Noem er minstens 2!

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Een bepaald soort bacteriën deelt zich ieder half uur.
Je start met 1 bacterie in een petrischaaltje.
Hoeveel zijn er na 5 uur? Geef alleen het hele getal.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Bacteriën
Vermeerderen zich
door ongeslachtelijke 
voortplanting (mitose) 
bij gunstige omstandigheden.
Alle bacteriën in een kolonie zijn genetisch identiek aan elkaar, ze zijn elkaars klonen.
BINAS 79A

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën
Onder ongunstige
omstandigheden
vormen ze sporen.
In een spore staan de levensprocessen stil. De spore vormt weer een levende bacterie als de omstandigheden weer goed zijn.
BINAS 79A

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Voortplanting
Schimmels - Meestal ongeslachtelijk d.m.v. sporen
Schimmels groeien door 'draadvorming' -> lange draden van 1 cel dikte. Vormen een netwerk (Mycelium)
Verteren voedsel extracellulair (buiten de cel), en nemen voedingsstoffen op



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Een schimmel kan zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Schimmels
Vormen lange draden
van 1 cellaag dik.
Die schimmeldraden heten
mycelium. Schimmels kunnen zich ongeslachtelijk en geslachtelijk voortplanten.
Ééncellige schimmel = gistcel
Meercellige schimmel = vb. paddenstoel

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Bacteriën en schimmels herkennen
Laten groeien (kweken) op een voedingsbodem.
  • Uiterlijk blote oog/ lichtmicroscoop
  • Op welke voedingsbodem groeien ze wel/ niet
  • DNA

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

BINAS 78
De 4 RIJKEN

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is de reden dat we virussen niet onder de 'levende natuur' benoemen

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Virussen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Virussen
Erfelijk materiaal
(RNA of DNA) in een
eiwitmantel.
Ze vermeerderen met behulp van een gastheercel.


BINAS 77 A-B-C-D

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Waar bevindt zich het erfelijk materiaal bij bacteriën,
schimmels en virussen?
A
Bij alledrie in de celkern
B
Bij alledrie in het cytoplasma
C
Bij bacteriën in het cytoplasma, bij schimmels in de celkern en bij virussen in de eiwitmantel
D
Bij bacteriën en schimmels in de celkern en bij virussen in de eiwitmantel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Levenskenmerken zijn:
1-beweging, 2-groei, 3-voortplanting, 4-stofwisseling en 5-reageren op prikkels.
Welk of welke van deze levenskenmerken is of zijn NIET van toepassing op een virus.

A
alleen 1 en 2
B
alleen 3 en 4
C
alleen 4 en 5
D
1, 2, 4 en 5

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Virussen kunnen slechts de gastheercel ertoe aanzetten om nieuwe virussen te maken, dus de virussen laten zich voortplanten / vermeerderen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Voedselinfectie voorkomen
Je voedsel kan bederven doordat het geïnfecteerd wordt door micro-organismen: schimmels of bacteriën.

Hygiënisch werken: 
  • handen wassen
  • kruisbesmetting voorkomen (scheiden)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Maak per leerdoel 2 vragen naar keuze (R vragen, T vragen of I vragen(vaak de casusvragen) ) 
Ga aan de slag met je PO:
Theoretisch deel 
Praktijkdeel (alleen of samen)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions