Leestekens TL3b (spelling H1)

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide



Spellingisbestwelbulangreikwantalsidereenzoomaarwatdoetdaniseregtgeentauwaanfastteknoopentochikbedoelmaarsteljevoordatjeeenbriefofiemeelkrijchtzooalzditdanwortjetoggekinjehooftdaaromhebbunmensenreegelsafgesprokendatleestnamelukwelzoprettig


Slide 2 - Slide

Indeling van deze les:
-stukje herhaling leestekens 

-oefenen met leestekens
-citaat
-oefenen
-check leerdoel/ reflectie

Slide 3 - Slide

Je hebt al eerder geleerd:
Wanneer je een punt, een komma of een dubbele punt gebruikt.

Toch?


ff checken!

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruik je een komma?
Kies meerdere antwoorden.
A
vóór een voegwoord
B
tussen twee persoonsvormen
C
na een uitroep

Slide 5 - Quiz

Komma's gebruik je:
1. Voor een voegwoord (want, omdat, dus etc.)
Ik ga naar huis, want ik ben ziek.
2. Tussen twee persoonsvormen
Wie dit kan, mag alvast verder werken.
3. Na een uitroep of naam
Peter, kom even!
Jemig, wat een werk!

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 7 - Mind map

Dubbele punt
Bij een uitleg: 

De school is al drie dagen dicht: het dak is ingestort, de directeur is verdwenen en er is brand uitgebroken in vijf lokalen.

Slide 8 - Slide

Veelgemaakte fout:
Ik vind veel dingen lekker, zoals: pizza en patat.

Zo moet het wel:

Ik vind veel dingen lekker, zoals pizza en patat.

Slide 9 - Slide

Taalverzorging H1: Leestekens
Aan het eind van de les:

* Weet je wat een citaat is.
* Kun je een citaat noteren met de juiste leestekens.

Slide 10 - Slide

Neem het citaat over en plaats de benodigde leestekens.
Waar woon jij dan vroeg peter

Slide 11 - Open question

Klaas zei ik woon in zuid afrika
(plaats hoofletters en leestekens)

Slide 12 - Open question

check:
Klaas zei: 'Ik woon in Zuid-Afrika.'

Slide 13 - Slide

Marion zegt dat het heel ver weg is.

Is dit ook een citaat?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Check: Ik kan een citaat correct opschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll