2tl hfd 2 Hoofd- en bijzaken (Klass. 1)

 Hoofd- en bijzaken hfd. 2 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 Hoofd- en bijzaken hfd. 2 

Slide 1 - Slide

Tekstopbouw
inleiding
onderwerp, aandacht trekken
kern
uitwerking onderwerp, deelonderwerpen, meeste alinea's, soms tussenkoppen
slot
samenvatting/conclusie, geen nieuwe informatie!

Slide 2 - Slide

Voorbeeld tekstopbouw

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste tekstopbouw?
A
Titel - tussenkopje -alinea's
B
Hoofdgedachte - hoofdzaken - bijzaken
C
Inleiding - middenstuk - slot
D
Onderwerp - deelonderwerpen - bron

Slide 4 - Quiz

Het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst.

Slide 5 - Slide

Wat is de hoofdgedachte?
A
Waar ik in mijn hoofd over nadenk waar de tekst over gaat.
B
Een stukje herhaling
C
Het belangrijkste van de tekst in twee zinnen.
D
Het belangrijkste van de tekst over het onderwerp in één zin.

Slide 6 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 7 - Quiz

Hoofd- en bijzaken

De belangrijkste informatie in een tekst 
noemen we hoofdzaken.

Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken.

Slide 8 - Slide

Hoofd- en bijzaken.
Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd in 1 zin.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker.
D
Alle bijzaken bij elkaar.

Slide 9 - Quiz

Zijn hoofd of bijzaken belangrijker in een tekst?
A
hoofdzaken belangrijker dan bijzaken
B
bijzaken belangrijker dan hoofdzaken

Slide 10 - Quiz

Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

hoofdzaak
bijzaak
kernzin
de rest van de alinea
Hierin wordt extra info gegeven, zoals voorbeelden of uitleg.
Dit is de belangrijkste informatie in een tekst.
Hierin staat de belangrijkste informatie van een alinea.
Minder belangrijke informatie.

Slide 12 - Drag question

Zijn hoofd of bijzaken belangrijker in een tekst?
A
hoofdzaken belangrijker dan bijzaken
B
bijzaken belangrijker dan hoofdzaken

Slide 13 - Quiz

Hoofdzaak of bijzaak?
Zin 1: Het hoofd van de plaatselijke brandweer heeft vaak gevreesd voor zijn leven.

Zin 2: ‘Vorige week liep in een brandend huis, toen er opeens een deel van het plafond naar benden kwam dat me op een haar naar miste.'
A
Beide zinnen zijn hoofdzaken
B
Beide zinnen zijn bijzaken
C
Zin 1 = hoofdzaak / zin 2 = bijzaak
D
Zin 1 = bijzaak /zin 2 = hoofdzaak

Slide 14 - Quiz

Begrijp je tot nu de hoofd- en bijzaken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll