NIeuwsbegrip 1 juli

Nieuwsbegrip 1 juli
Journaal in makkelijke taal

- in stukjes 
- meerkeuze en open vragen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NieuwsbegripVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Nieuwsbegrip 1 juli
Journaal in makkelijke taal

- in stukjes 
- meerkeuze en open vragen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat wordt er in ons land nog meer gedronken dan koffie?
A
Water
B
Koffie
C
Cola
D
Thee

Slide 3 - Quiz

Wat is een ander woord voor OOGST ?
A
Ogen
B
Pluk
C
Koffie
D
Boerderij

Slide 4 - Quiz

Waardoor wordt de koffie straks duurder?
A
Er zijn geen koffieboeren meer
B
Mensen drinken meer kraanwater
C
Er is niet voldoende koffie geplukt
D
De oogst viel tegen door de droogte

Slide 5 - Quiz

Als er te weinig van een product is, wordt iets dan duurder of goedkoper?

A
Dan wordt iets duurder
B
Dan wordt iets goedkoper

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

In welk dorp hebben ze last van de waterplant?
A
Terneuzen
B
Tiel
C
Tienhoven
D
Tegelen

Slide 8 - Quiz

Waarom zorgt de waterplant voor problemen ? ( 2 redenen )

Slide 9 - Open question

Antwoord! 
De waterplant groeit zo hard, men kan haast niet meer varen
en andere waterplanten kunnen nu niet meer groeien  !

Slide 10 - Slide

Waar komt de waterplant vandaan?
A
Canada
B
Brazilië
C
Cabomba
D
Hengelo

Slide 11 - Quiz

Hoe denken experts dat de plant in het water terecht is gekomen?

Slide 12 - Open question

Antwoord
Iemand heeft de plant ( per ongeluk) in het water gegooid die zijn aquarium schoonmaakte. 

Slide 13 - Slide

De bewoners hebben een oplossing, ze gaan soep maken van de planten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat zijn stekjes ?
A
Zaadjes van de plant
B
Het maaien van planten
C
Kleine plantdelen
D
Het doodmaken van de plant

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

In welke plaats wordt de TT gehouden?

Slide 17 - Open question

Antwoord !
ASSEN !  

Slide 18 - Slide

Hoe lang bestaat de wedstrijd in Assen al ?
A
150 jaar
B
100 jaar
C
1000 jaar
D
10 jaar

Slide 19 - Quiz

In welke provincie ligt Assen?
A
Friesland
B
Gelderland
C
Drenthe
D
Groningen

Slide 20 - Quiz

Hoe schrijf je dit in de verleden tijd??

Hoe er vroeger werd..............*(racen)
A
geraced
B
geracd
C
gereact
D
geracet

Slide 21 - Quiz

Hoe lang duurt de TT in Assen?
A
4 dagen
B
3 dagen
C
2 dagen
D
100 dagen

Slide 22 - Quiz

EINDE !!!

Slide 23 - Slide