2.1-1 Menselijke en dierlijke cellen 4H 2526

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.1 Menselijke en dierlijke cellen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.1 Menselijke en dierlijke cellen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Welke organisatieniveaus zijn er?

Welke levenskenmerken zijn er?

Wat is een emergente eigenschap?

Slide 2 - Slide

Uitzoomen/ kleinste-grootste

Slide 3 - Slide

Organisatieniveaus
Bij biologie kun je dingen op verschillende organisatieniveaus bestuderen.
Van molecuul tot systeem Aarde.

Slide 4 - Slide

Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Slide 5 - Slide

Ecosysteem
Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Slide 6 - Slide

Levensgemeenschap
Alle organismen (en hun onderlinge relaties) in een bepaald gebied

Slide 7 - Slide

Populatie
Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Slide 8 - Slide

Organisme
Een levend wezen

Slide 9 - Slide

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Slide 10 - Slide

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 11 - Slide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 12 - Slide

Cel
Functionele basiseenheid van elk organisme

Slide 13 - Slide

Organel
Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

Slide 14 - Slide

Molecuul
Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

Slide 15 - Slide

Emergente eigenschap
Pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.
Ontstaat door interactie.

Slide 16 - Slide

Levenskenmerken
Bewegen
Groeien
Voortplanten
Stofwisseling
Reageren op prikkels

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Van eencellig naar meercellig

Slide 21 - Slide

Lesdoel
1. Je herkent emergente eigenschappen.
2. Je herkent de biologische organisatieniveaus.
Je kunt de levenskenmerken benoemen




Slide 22 - Slide

Huiswerk
Maak opdrachten 2.1 
Leerdoelen 1 en 2.



Slide 23 - Slide