Unit 4: week 4

• NT2
• ISK

Les 1

Lesdoelen:

Je weet hoe er naar dieren gekeken wordt in verschillende culturen

Belangrijke woorden

Opdracht met de belangrijkste woorden die je deze week gaat leren.

Beschrijf de foto

* Wat zie je? (dier, kleuren)

* Waar is de foto gemaakt?

Beschrijf de foto

* Wat zie je? (dier, kleuren)

* Waar is de foto gemaakt?

Beschrijf nu de verschillen

Filmpje

* Bekijk het filmpje:

* Bespreek met iemand in je 'eigen' taal wat je begrepen hebt van het filmpje.

* Schrijf, met behulp van de woordenlijst 3 zinnen over het filmpje.

Opdracht

Maak een korte presentatie over een dier dat speciaal is in jouw cultuur.

Kies een werkvorm:

- filmpje

- PowerPoint

- Poster

LES 2

Lesdoelen:

- Je weet meer over dieren uit andere culturen

-Je kan een dier als symbool gebruiken en vergelijken met jezelf.

Presentaties

Maak aantekeningen!

Wat is jouw lievelingdier?

Bespreek kort met je groepje

Welk dier lijkt op jou?

• Welk dier heeft de meeste overeenkomsten met jou?
• Waarom kan dit dier symbool staan voor jou?
• Maak een poster, waar het dier als symbool in het midden staat.
• Schrijf er  korte zinnen omheen.

Je kan de leerlingen laten raden van wie de posters zijn.

de leeuw

Laat leerlingen zinnen noemen die passen bij de leeuw, bv.

Ik geniet ervan om in het middelpunt te staan. ✨

Ik bescherm mijn vrienden. 🛡️

Soms wil ik gewoon lekker luieren. 🛋️

Ik ben trots op wie ik ben. 💪

Als ik iets wil, ga ik ervoor. 🚀

Ik brul als ik enthousiast ben. 🗣️

LES 3

Lesdoelen:

Je bent klaar voor de reading test

Formative reading

Maak de toets eerst zelf en bespreek je antwoorden daarna met een klasgenoot.

Belangrijke woorden

heilig

aanbidden

levend wezen

rund

mest

brandstof

reden

zuivelproduct

verschil

overeenkomst

lijken op

(on)belangrijk

- Een belangrijk verschil is...