TV: H3-Verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

DOEL

- je kunt de juiste verwijswoorden gebruiken

formuleren: 

verwijswoorden

Bedenkt zelf een zin met 1 bezittelijk voornaamwoord.

VERWIJSWOORDEN

Verwijswoorden verwijzen meestal 

naar een woord dat al eerder genoemd is of 

wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Verwijswoorden gebruik je in een tekst omdat

1. verwijswoorden handig zijn om te gebruiken
2. het lezen hierdoor gemakkelijker wordt
3. de schrijver niet steeds hetzelfde woord wil gebruiken
4. de schrijver lui is

Persoonlijk vnw

Soms verwijst een woord naar een persoon. Dit noemen we een persoonlijk voornaamwoord.

Voorbeeld:

Dit is Jan, hij heeft bruin haar.

Het woord 'hij' verwijst naar de persoon Jan en is dus een persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk vnw

Soms verwijst een woord naar bezit. Dit noemen we een bezittelijk voornaamwoord.

Voorbeeld: 

Dit is Jan, zijn haar is bruin. 

Het woord 'zijn ' verwijst naar het haar van Jan en is dus een bezittelijk voornaamwoord

HIJ heeft zijn broer een cadeau gegeven.
Hij=

Tekst

1. persoonlijk vnw
2. bezittelijk vnw

Hij heeft ZIJN broer een cadeau gegeven.
Zijn=

1. persoonlijk vnw
2. bezittelijk vnw

Na het boottochtje ontdekten we dat hun tante niet meer aan boord was.
Pers vnw =

1. het
2. hun
3. we
4. aan

Na het boottochtje ontdekten we dat hun tante niet meer aan boord was.
bezittelijk vnw =

1. het
2. hun
3. we
4. aan

Dit is niet ......... mobiel en ook niet van hem, maar het is mijn mobiel.
Welke bezittelijk vnw zie je?

1. jou
2. jouw

De kinderen gaan zometeen hard aan het werk. Ze hebben geleerd hoe ze verwijswoorden kunnen herkennen en toepassen in een zin.

Waar verwijst “ze” naar?

1. De kinderen
2. Groep 5
3. Werk
4. Verwijswoorden

Ik weet nu wat verwijswoorden zijn en ik kan ze herkennen.

1. ja
2. bijna
3. een beetje
4. snap er niets van

Huiswerk vóór deze les!

Maak van hoofdstuk 3 het onderdeel 'Taalverzorging'-'formuleren': verwijswoorden' (digitaal in de methode).

óf in je boek: blz. 118 t/m 120