Examentraining domein leefomgeving

Creatieve stad
Lokale fashioncentra en start-ups in de softwareontwikkeling zorgen
voor nieuwe werkgelegenheid in de wijk.
Bij renovatie en sloop komt een urban-miningbedrijf bouwmaterialen
inzamelen die worden hergebruikt voor nieuwbouw
Bewoners kunnen op een online portaal data bekijken over de water-, energie- en luchtkwaliteit in de wijk.
Smart city
Sustainable city
1 / 39
next
Slide 1: Drag question
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Creatieve stad
Lokale fashioncentra en start-ups in de softwareontwikkeling zorgen
voor nieuwe werkgelegenheid in de wijk.
Bij renovatie en sloop komt een urban-miningbedrijf bouwmaterialen
inzamelen die worden hergebruikt voor nieuwbouw
Bewoners kunnen op een online portaal data bekijken over de water-, energie- en luchtkwaliteit in de wijk.
Smart city
Sustainable city

Slide 1 - Drag question

In het stationsgebied van Leiden wordt de openbare ruimte heringericht.
Leiden wil met deze herinrichting een duurzamere stad worden. Geef twee maatregelen die de gemeente Leiden in het stationsgebied kan
nemen die bijdragen aan een duurzamere stad.

Slide 2 - Open question

Steden trekken graag mensen aan die in de creatieve sector werken.
Geef eerst een sociaaleconomisch kenmerk van mensen die in de creatieve sector werken.
Geef daarna een reden waarom steden juist deze groep mensen aan wil trekken.

Slide 3 - Open question

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Banden tussen inwoners worden hechter.
B
Oorspronkelijke inwoners van de wijk verdwijnen.
C
Het voorzieningenniveau in de wijk stijgt.
D
Het gemiddelde inkomen in de wijk neemt toe.

Slide 4 - Quiz

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Banden tussen inwoners worden hechter.
B
Oorspronkelijke inwoners van de wijk verdwijnen.
C
Het voorzieningenniveau in de wijk stijgt.
D
Het gemiddelde inkomen in de wijk neemt toe.

Slide 5 - Quiz

1870-1960
1960-1980
1990-nu
Urbanisatie
Suburbansatie
Re-urbanisatie
Creatieve stad
Segregatie
Stedelijke vernieuwing
Herstructurering
Afname leefbaarheid

Slide 6 - Drag question

Stadsvernieuwing
Herstructurering
Huurwoningen
Vanaf 1990
Betere leefbaarheid
Zelfde bewoners
renovatie
problemen bleven
Bewonerssamenstelling veranderd
Luxere woningen

Slide 7 - Drag question

Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken
B
Het proces als gevolg waarvan een wijk een hoger verzorgingsniveau krijgt
C
Het proces waarbij mensen hogere sociaaleconomische klasse in een armere wijk komen wonen
D
Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt

Slide 8 - Quiz

Een van de drie aandachtswijken heeft kenmerken waardoor het proces van gentrification op gang zou kunnen komen. Welke wijk is dit?

A
Kanaleneiland-Noord
B
Ondiep
C
Overvecht-Zuid
D
Geen van de drie

Slide 9 - Quiz

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Sociale cohesie neemt toe
B
Oorspronkelijke bewoners moeten verhuizen
C
Komst luxere voorzieningen
D
Stijging huizenprijzen

Slide 10 - Quiz

Geef aan
 waarom de Noord/Zuidlijn het proces van gentrification rond station Amsterdam-Noord kan versterken;
 waarom het proces van gentrification voor de huidige bewoners rond Amsterdam-Noord ongunstig kan zijn.

Slide 11 - Open question

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Toename sociale cohesie.
B
Oorspronkelijke inwoners van de wijk verdwijnen.
C
Het voorzieningenniveau in de wijk stijgt.
D
Het gemiddelde inkomen in de wijk neemt toe.

Slide 12 - Quiz

Welke bewoners- en woningkenmerken uit het buurtprofiel horen bij deze wijk?
A
relatief veel koopwoningen, goede staat van onderhoud, relatief hoge inkomens,
B
veel sociale huurwoningen, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage eengezinswoningen
C
veel sociale huurwoningen, hoog percentage inwoners met een migratieachtergrond, jaren '70 gebouwd, mix van gezinnen en alleenstaanden
D
relatief lage inkomens, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage inwoners met een westerse migratieachtergrond

Slide 13 - Quiz

Gebruik de bron.
In Den Haag Escamp heeft herstructurering plaatsgevonden.
Dit had te maken met woningkenmerken en de daarmee samenhangende
bewonerskenmerken in dit stadsdeel.
Geef met behulp van de bron:
- twee woningkenmerken van dit stadsdeel en;
- twee bewonerskenmerken van dit stadsdeel.

Slide 14 - Open question

Geef twee concrete voorbeelden hoe men met de inrichting van de woonwijk de sociale veiligheid kan vergroten.

Slide 15 - Open question

Bij de herstructurering van het stationsgebied in Leiden is gekozen voor een combinatie van wonen, werken en recreëren.
Beredeneer dat een combinatie van wonen, werken en recreëren de leefbaarheid in het stationsgebied kan bevorderen.

Slide 16 - Open question

In de wijken Galjoen en Jol in Lelystad zijn woonerven aangelegd, net als
in veel andere Nederlandse steden. Stelling: de fysiek-ruimtelijke structuur van deze woonerven verbetert de veiligheid in de wijk. Geef:
 een argument vóór deze stelling;
 een argument tegen deze stelling.

Slide 17 - Open question

Oefenen
Volgende onderdeel is water. We gaan nu eerst oefenen met wat examenopgaven over steden:
  • 2023 (TV1) - Amersfoort
  • 2022 (TV1) - Sittard
  • 2023 (TV2) - Ede
  • 2018 (TV1) - Breda

Slide 18 - Slide

Lengteprofiel van een standaard rivier.
................loop
Groot ............ (hoogteverschil)
Stroomsnelheid .............
............. in de diepte (inslijpen)
Middenloop
Minder groot verval
Stroomsnelheid wat langzamer
Vooral .................. van sedimenten
................loop
Laag verval
Stroomsnelheid ..........
.......................
boven
beneden
verval
hoog
laag
erosie
sedimentatie
transport

Slide 19 - Drag question

Wat is het regiem?
A
De hoeveelheid water dat op een bepaalde plek in een rivier stroomt
B
De plek waar de rivier de zee in stroomt
C
De schommelingen in de waterafvoer door het jaar heen
D
Dat is de naam van de kleur die het water van een rivier heeft

Slide 20 - Quiz

Wat is debiet?
A
Schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar.
B
Totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid (m3/sec).
C
Hoogteverschil per km.
D
Hoge afvoer van een rivier.

Slide 21 - Quiz

Welke effect heeft klimaatverandering op het neerslagpatroon en de aard van de neerslag?

Slide 22 - Open question

Toepassen
  1. Debiet onregelmatig of regelmatig?
  2. Verschillen in seizoen en waarom?
  3. Mens en klimaatverandering beïnvloeden regiem. Wat gebeurt er met het regiem vooral en geef concrete voorbeelden.

Slide 23 - Slide

Kribben worden nu vaak verlaagd, maar waarom zijn kribben oorspronkelijk aangelegd?
A
Zodat de rivier goed op z'n plek blijft door minder erosie aan de kades.
B
Het is een fijne plek voor vissen.
C
Zorgen voor meer sedimentatie in de rivier.
D
Om de stroomsnelheid te verhogen.

Slide 24 - Quiz

Wat is vertragingstijd?
A
De tijd van neerslag tot afvoer
B
De tijd die een druppel nodig heeft om van straat naar riool te komen
C
De tijd die water nodig heeft om obstakels te omzeilen
D
Dat water in een vlak gebied trager stroomt dan in een gebied met hellingen

Slide 25 - Quiz

Vertragingstijd
Wat is het effect van ontbossing op de vertragingstijd?

Wat is het effect van verstening op de vertragingstijd?

Welke afbeelding, boven of onder, hoort bij verstening/ontbossing?

Slide 26 - Slide

Menselijk handelen in het stroomgebied en klimaatverandering dragen bij aan het onregelmatiger worden van het regiem van rivieren. Geef:
 eerst een oorzaak waardoor klimaatverandering bijdraagt aan het onregelmatiger worden van het regiem van rivieren.
 vervolgens een uitleg waaruit blijkt dat het regiem onregelmatiger wordt door menselijk handelen.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 27 - Open question

Twee stellingen:
1. De stuwen in de Neder-Rijn gaan open bij lage waterstanden.
2. Het sluiten van de stuwen in de Neder-Rijn zorgen voor een grotere zoetwatervoorraad in het IJsselmeer.
A
1. juist; 2 onjuist
B
1. onjuist; 2. juist
C
Beiden juist
D
Beiden onjuist

Slide 28 - Quiz

Geef aan waarom het streefpeil van het IJsselmeer in de zomer hoger is dan in de winter. Betrek in je antwoord het streefpeil in beide seizoenen.

Slide 29 - Open question

Wat is spuien?
A
Het water vasthouden
B
Het lozen van overtollig water/ waterpeilbeheersing
C
Water opslaan in het IJsselmeer

Slide 30 - Quiz

Pompen plaatsen in de Afsluitdijk omdat spuien niet meer lukt is een voorbeeld van?
A
Integraal waterbeleid
B
Deltaprogramma
C
Watertoets
D
Adaptief deltamanagement

Slide 31 - Quiz

Door de spuisluizen in de Afsluitdijk wordt water richting de Waddenzee gelaten. Dit wordt moeilijker omdat ...
A
de rivieren meer water gaan afvoeren
B
er meer storm wordt verwacht
C
de zeespiegel stijgt
D
er meer water wordt gebruikt door boeren

Slide 32 - Quiz

Wat zijn de 3 stappen uit de drietrapsstrategie?

Slide 33 - Open question

Pompen plaatsen in de Afsluitdijk omdat spuien niet meer lukt is een voorbeeld van?
A
Integraal waterbeleid
B
Deltaprogramma
C
Watertoets
D
Adaptief deltamanagement

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Enkele meren in de zuidwestelijke delta worden als retentiegebied aangewezen.
  1. Wat zijn retentiegebieden?
  2. In welk seizoen worden deze meren als retentiegebied gebruikt en waarom juist dan?
  3. Bij welke combinatie van twee natuurlijke oorzaken zal o.a. het Volkerak-Zoommeer deze functie vervullen?

Slide 36 - Slide

 Deltaprogramma
Waterveiligheid, zoetwatervoorziening en klimaatrobuustheid
  • Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen moeten samenwerken aan dit integraal waterbeleid.
  • Rijkswaterstaat zorgt voor wegen, waterwegen en bescherming tegen overstromingen.
  • Een waterschap zorgt voor veiligheid, voldoende water en schoon water in een bepaald gebied.

  • Bij integraal waterbeleid wordt rekening gehouden met verschillende actoren (zoals boeren, bewoners, recreanten en natuurverenigingen)
  • Bij integraal waterbeleid wordt niet alleen rekening gehouden met het voorkomen van overstromingen (kustversterking, Ruimte voor de rivier, retententie IJsselmeer), maar ook met droogte (zoetwatervoorraad IJsselmeer) en de waterkwaliteit.
Adviezen Deltacommissie
  • De kustdijken versterken / Waterkeringen verbeteren om Nederland te
  • beschermen tegen zeespiegelstijging (door klimaatverandering).
  • Inspelen op de onregelmatiger wordende afvoer van rivieren.
  • Het waterpeil van het IJsselmeer verhogen om een grotere strategische zoetwatervoorraad te hebben (voor tijden van droogte).

Slide 37 - Slide

Adaptief deltamanagement
Vooruit kijken en flexibel blijven.
  1. Waterveiligheid: bescherming tegen overstromingen.
  2. Zoet water: voorkomen van tekorten aan drinkwater.
  3. Ruimtelijke adaptatie: rekening houden met klimaat en water.
  4. Rijn-Maasdelta: veiligstellen Rijnmond-Drechtsteden en Zuidwestelijke delta.
  5. IJsselmeer gebied: veiligstellen van zoetwatervoorraad en voorkomen overstromingen.
Hoe verdelen we het Rijnwater over de rivieren de Waal, de Nederrijn-Lek en de IJssel? Het antwoord op die vraag is belangrijk voor de waterveiligheid in dit gebied. Tot 2050 verandert er volgens deze voorgestelde deltabeslissing niets. Of de afvoerverdeling na 2050 nog veranderd mag worden, wordt de komende jaren duidelijk.

Hierin staat onder andere hoe overtollig water naar de Waddenzee kan worden afgevoerd. En onder welke voorwaarden het IJsselmeergebied kan dienen als zoetwatervoorraad voor andere gebieden. Verder staat in de deltabeslissing wat de hoogste waterstand is voor het IJsselmeer en de meren er omheen.

Op veel plaatsen richten we ons land zo in dat we de extremen van de natuur – hitte, droogte, wateroverlast en de gevolgen van overstromingen – goed kunnen opvangen. Ook als die extremen in de toekomst vaker en heviger optreden door klimaatverandering.


Wat kan de overheid bieden als er te weinig zoetwater is voor landbouw, industrie en natuur? De Deltacommissaris stelde voor om daar afspraken over te maken. In de deltabeslissing staan ook plannen om meer zoetwater naar (droge) gebieden (Hoog-Nederland, zandgronden!) te laten stromen. En wat gebruikers zelf moeten doen om zuiniger om te gaan met water.

In de deltabeslissing Waterveiligheid staan nieuwe afspraken om Nederland te beschermen tegen overstromingen. Denk bijvoorbeeld aan afspraken over de hoogte van dijken. Het voorstel is om nieuwe normen af te spreken. Doel is om de kans op een overstroming, en de gevolgen daarvan zo klein mogelijk te maken.


Slide 38 - Slide

Oefenen
Volgende onderdeel is water. We gaan nu eerst oefenen met wat examenopgaven over steden:
  • 2023 (TV1) - Waterschap Friesland
  • 2023 (TV2) - Gelderse Poort
  • 2022 (TV1) - IJsselmeer

Slide 39 - Slide