Grammatica 4

Voorwerpen bij het werkwoord
Grammatica 4
Bron: http://grammaticadidactiek.ruhosting.nl/docs/Activerende%20didactiek%20grammatica.pdf
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voorwerpen bij het werkwoord
Grammatica 4
Bron: http://grammaticadidactiek.ruhosting.nl/docs/Activerende%20didactiek%20grammatica.pdf

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Maak een foto van de gevulde kolommen.

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Fotografeer of typ je antwoorden/gedachten bij vraag a-d

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Soorten werkwoorden
Er zijn drie soorten werkwoorden:
1. koppelwerkwoorden: werkwoorden met een zijn-betekenis
2. zelfstandige werkwoorden: werkwoorden met een doen-betekenis
3. hulpwerkwoorden: werkwoorden met alleen een betekenisaspect, bijvoorbeeld voltooide tijd, dat toegevoegd wordt aan een ander werkwoord.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
In de pauze wil Marloes waarschijnlijk M&M's kopen in de foyer.

kopen = zww, want het heeft een doen-betekenis. Het is ook het belangrijkste werkwoord in de zin.
wil = hww, want voegt betekenis toe aan kopen, namelijk dat ze het van plan is, maar nog niet heeft gedaan.

Slide 8 - Slide

Nog een voorbeeld
Waarom zouden gorilla's in de dierentuin net mensen lijken?

lijken = kww, want het is een werkwoord met een zijn-betekenis. (Gorilla's zijn mensen/Gorilla's lijken mensen). Het is het belangrijkste werkwoord in de zin.
zouden = hww, want het voegt betekenis toe aan lijken, namelijk iets over zekerheid/waarschijnlijkheid.

Slide 9 - Slide

hww=hulpwerkwoord, kww=koppelwerkwoord,
zww=zelfstandig werkwoord

Slide 10 - Slide

Maak een foto van je antwoorden bij de vorige slide.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Oefening
Neem de onderstaande tekst en probeer eens uit hoe ver je hiermee komt. Je hoeft dus niet alles te ontleden, alleen werkwoorden zoeken met voorwerpen erbij.

Slide 14 - Slide

Oefening
Neem de onderstaande tekst en probeer eens uit hoe ver je hiermee komt. Je hoeft dus niet alles te ontleden, alleen werkwoorden zoeken met voorwerpen erbij.

Slide 15 - Slide

Maak een foto van je uitwerking van de oefening op de vorige slide.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide