trappen van vergelijking - vormen

Steigerungsstufen
de trappen van vergelijking 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Steigerungsstufen
de trappen van vergelijking 

Slide 1 - Slide

3 vormen:
Stellende trap: snel
Vergrotende trap: sneller
Overtreffende trap: snelst / het snelst 

Slide 2 - Slide

Basisregel in het Duits:
schnell  -  schneller  -  schnellst
schön  -  schöner  -  schönst

Slide 3 - Slide

Woorden met 1 lettergreep met een -a, -o of -u in de stam: 

dumm  -  dümmer  -  dümmst
arm  -  ärmer  -  ärmst
jung  -  jünger  -  jüngst
--> Umlaut op klinker bij stap 2 en 3 (zie blz 75)

Slide 4 - Slide

Woorden die eindigen op -t, -d of een sisklank (ß, s, ss, x, z)
breit  -  breiter  -  breitest
hart  -  härter  -  härtest 
süß  -  süßer  -  süßest 
kurz  -  kürzer  -  kürzest 
--> extra -e bij stap 3

Slide 5 - Slide

De overtreffende trap (stap 3) kan je ook als bijwoord gebruiken
Deze foto is het mooist --> Dieses Foto ist
am schönsten 

--> am ..... - sten

Slide 6 - Slide

Onregelmatige vormen:
groß - größer - größt                     
gut - besser - best                          
hoch - höher - höchst 
nah - näher - nächst
viel - mehr - meist
gern - lieber - liebst
                                                      (zie Textbuch blz 75)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van het volgende woord: schnell

Slide 9 - Open question

Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van het volgende woord: toll

Slide 10 - Open question

Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van het volgende woord: wenig

Slide 11 - Open question

Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van het volgende woord: kalt

Slide 12 - Open question

Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van het volgende woord: alt

Slide 13 - Open question

Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van het volgende woord: groß

Slide 14 - Open question

Schrijf de overtreffende trap als bijwoord: hoch - höher - ...

Slide 15 - Open question

Schrijf de overtreffende trap als bijwoord: süß - süßer - ...

Slide 16 - Open question