Kleine quiz

Herhaling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling

Slide 1 - Slide

Activiteit
Activiteit = aantal kernen dat per seconde vervalt

Activiteit wordt gemeten in becquerel (Bq)

Activiteit kun je meten met een geigerteller. 
Radioactief verval
Bij radioactief verval ontstaat een nieuwe atoomkern met een ander aantal neutronen en protonen

Slide 2 - Slide

Halveringstijd
Na hoeveel seconden is de activiteit van deze stof gehalveerd? 

t = ?
Halveringstijd
Activiteit is bij 0 sec 16 Bq. De helft van 16 = 8.
Aflezen bij 8 Bq geeft dat de halveringstijd 16 seconden is.

Dus t = 16 seconden

Slide 3 - Slide

Kleine quiz

Slide 4 - Slide

5. Als een atoom instabiel is, kan het vervallen. Hierbij veranderen de atomen en komt straling vrij.
A
Juist
B
Onjuist
C
Aliens

Slide 5 - Quiz

Een koperatoom heeft 29 protonen en 34 neutronen.

Wat is het massagetal?

A
63
B
62
C
5
D
4

Slide 6 - Quiz

Joodtabletten worden aan mensen in een kernrampgebied gegeven. Dat verhindert dat het lichaam het radioactieve jood absorbeert dat in een rampgebied voorkomt. Joodtabletten bestaan uit kaliumjodide (KI). Hiernaast zie je een vereenvoudigde weergave van KI.
A
Kaliumjodide is een element
B
Kaliumjodide is een verbinding

Slide 7 - Quiz

Logische puzzel: Zoek Helium in de isotopentabel op. Hoe veel isotopen heeft van Helium?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

1. isotoop
2. massagetal
3. atoomnummer
aantal neutronen min aantal protonen
aantal protonen min aantal elektronen
aantal protonen in de kern
totaal aantal kerndeeltjes
aantal neutronen in de kern
stoffen met gelijk aantal neutronen maar verschillend aantal protonen
stoffen met gelijk aantal protonen maar verschillend aantal neutronen
stoffen waarvan het aantal protonen en neutronen in de kern gelijk is

Slide 9 - Drag question

Bekijk de gegevens over atoom P en atoom Q.
Jieronder staan 4 beweringen, geef aan of deze waar of niet waar zijn.
1. P en Q hebben allebei hetzelfde atoomnummer
2. P en Q hebben allebeid hetzelfde massagetal
3. P en Q zijn isotopen van hetzelfde element
4. P en Q zijn beide ionen
WAAR
ONWAAR
1
2
3
4

Slide 10 - Drag question

Een natriumatoom heeft een massa getal van 23. Het atoomnummer is 11. Hoeveel neutronen heeft dit isotoop?
A
11
B
12
C
34
D
23

Slide 11 - Quiz

Water bestaat uit waterstof en zuurstof. Een watermolecuul is dus een...
A
Verbinding
B
Element

Slide 12 - Quiz

Een instabiel atoom dat vervalt, zendt straling uit. Waar komt die straling vandaan?
A
uit de ruimte tussen de atomen
B
uit de ruimte tussen de elektronen en de kern
C
uit de kern van het atoom

Slide 13 - Quiz

Welk isotoop heeft de meeste protonen?

A
Zn-64
B
Zn-65
C
Zn-66
D
Maakt niet uit

Slide 14 - Quiz

Hoeveel isotopen zijn er van koper?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Van jodium is een isotoop bekend dat 127 deeltjes in de kern heeft.
Dit isotoop bevat 53 protonen en 74 neutronen.

Hoeveel elektronen bevat dit isotoop van jodium?
A
21
B
53
C
74
D
127

Slide 16 - Quiz

Een isotoop is........
A
een atoom met hetzelfde aantal protonen maar een ander aantal neutronen
B
een atoom met hetzelfde aantal neutronen maar een ander aantal protonen
C
een atoom met hetzelfde aantal protonen en neutronen
D
een atoom met hetzelfde aantal protonen maar een ander aantal elektronen

Slide 17 - Quiz

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de test jezelf H8.1 + 8.2
Hoe? Je mag zachtjes overleggen. Ik wil je niet kunnen horen
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Lees vast paragraaf H8.3

Slide 18 - Slide