Lidwoorden in het oerwoud

Lidwoorden in het oerwoud
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Lidwoorden in het oerwoud

Slide 1 - Slide

Doelen van de les:
- Je weet wat lidwoorden zijn en welke lidwoorden er zijn.

- Je bepaalt welk lidwoord je moet gebruiken.

- Je kan lidwoorden herkennen in een tekst.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Even oefenen:
Op de volgende dia zie je een oerwoud. 
Schrijf de dieren die je kent op je werkblad bij 
opdracht 1.  Welk lidwoord past erbij? Schrijf het lidwoord er ook bij.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide




Welk lidwoord kies je?



Het lidwoord 'een' kun je voor alle woorden in het enkelvoud gebruiken. Maar wanneer kies je voor 'een' of 'de' of 'het'  ?

Kijk naar het volgende filmpje (stop bij 1.05 )

 


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

de & het:

Als je precies weet welke bedoeld wordt.

voorbeeld:
Ik heb de tijger gevoerd.


een:

Als je niet weet welke er bedoeld wordt.

voorbeeld:
Misschien kom ik een tijger tegen.


Slide 8 - Slide

De of het? Hier een paar tips:
- Woorden in het meervoud krijgen altijd 'de'. (de slangen)
- Verkleinwoorden krijgen altijd 'het'. (het kikkertje)
- Luister goed welk lidwoord beter klinkt. Vaak hoor je het wel.



Slide 9 - Slide

Hoog in de bomen zaten ....... apen.
A
de
B
het

Slide 10 - Quiz

....... slang rolde zich op.
A
de
B
het

Slide 11 - Quiz

Ik zoek naar .......... plaatje van een olifant.
A
de
B
het

Slide 12 - Quiz

Er leven veel dieren in .... oerwoud.
A
de
B
het

Slide 13 - Quiz

Werkblad
Maak opdracht 2 en 3 op je werkblad.

Slide 14 - Slide