This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Werkwoorden die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-, her- of over- klinken in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd hetzelfde, maar vaak schrijf je de werkwoorden anders.
gebeurt of gebeurd?
verandert of veranderd?
herstelt of hersteld?
In de tegenwoordige tijd noemen we een werkwoord met
be-, ge-, ver-, ont-, her- of over- een persoonsvorm.
In de voltooide tijd noemen we een werkwoord met
be-, ge-, ver-, ont-, her- of over- dat geen persoonsvorm is
een voltooid deelwoord.
-d of -t?
Gebruik het schema.
Kijk eerst of het werkwoord een persoonsvorm is.
Nee?
- Maak het werkwoord langer. Je hoort -d of -t. Schrijf zo kort mogelijk.
Ja? Staat het woord in de tt of vt?
- tt: kies stam, stam + t of hele werkwoord.
(gebruik lopen om te horen of er een -t achter de stam komt)
- vt: sterke werkwoorden veranderen van klank. Schrijf deze zo kort en eenvoudig mogelijk op. Zwakke werkwoorden: kies stam + te(n) of stam + de(n) (gebruik 't Kofschipx wanneer je niet weet of je te(n) of de(n) moet gebruiken.
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.