IJsbr. Hfst. 4 les 5

IJsbreker
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

IJsbreker

Slide 1 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over reizen.
Je leert de taalfuncties:
Hoe zeg je dat?
Ik wil graag
Je leert bij grammatica:
Werkwoorden: het onderwerp en het werkwoord
Niet
Een
Onze, jullie, hun
Je leert de begrippen:
Liever
Elke dag
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen

Slide 2 - Slide

Kun je fietsen?
Wanneer fiets je?
Alleen als het mooi weer is?
Of ook als het regent?

Heb je wel eens een lekke band?
Kun je een lekke band weer maken?
Van een fiets?
En van een auto?
Sta je met een auto wel eens in de file?
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 3 - Slide

Luisteroefening: Met de fiets
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 4 - Slide

Hoeveel mensen hoor je?
A
2
B
3

Slide 5 - Quiz

Gaat Mark elke dag met de fiets naar zijn werk?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Wat is een regenpak?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Hoe ver is het naar zijn werk?
A
een uur fietsen
B
twee uur fietsen
C
een half uur fietsen
D
een kwartier fietsen

Slide 8 - Quiz

Hoe laat gaat hij van huis weg?

Slide 9 - Open question

Hoe laat komt hij thuis?

Slide 10 - Open question

Waarom gaat hij niet met de auto?

Slide 11 - Open question

Luisteroefening: In de fietsenstalling bij het station.
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 12 - Slide

IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 13 - Slide

Pietro heeft een probleem.
Welk probleem?

Slide 14 - Open question

Wanneer is de fiets gemaakt?
A
die avond
B
dezelfde dag
C
vanavond
D
morgen

Slide 15 - Quiz

Wat is een klant?
A
Iemand die werkt in de winkel.
B
Iemand die iets koopt in de winkel.
C
Een klant wordt geholpen.
D
Een klant helpt anderen.

Slide 16 - Quiz

Waarom is de fiets vanavond niet klaar?

Slide 17 - Open question

onderdelen van de fiets

Slide 18 - Mind map

IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 19 - Slide

Ik wil graag.....
Ik wil graag een kaartje voor de bus.
Ik wil graag mijn boek terug.

Ik wou graag....
Ik wou graag een kaartje voor de bus.
Ik wou  graag mijn boek terug.
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 20 - Slide

Elke dag

elke  
Ik ga elke dag op de fiets naar school.
Ik eet elke dag havermout.
Ik ga elke week sporten.
Ik vind elke kat leuk.

elk
Ik ga elk jaar op vakantie.
Ik werd vannacht elk uur wakker.

IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 21 - Slide

Maak 2 zinnen over jezelf met
elk of elke.

Slide 22 - Open question

Onze, jullie, hun

Dit is onze klas.     (de klas)
Dit is ons lokaal.    (het lokaal)

Dit is jullie klas.
Dit is jullie lokaal.

Dit is hun klas.
Dit is hun lokaal.

IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 23 - Slide

Dit is ...... boek.
A
ons
B
onze

Slide 24 - Quiz

Ik heb ...... boeken gepakt.
A
ons
B
onze

Slide 25 - Quiz

IJsbreker
Hoofdstuk 4.5   Ik stuur een kaart.

Slide 26 - Slide

Maak zinnen met de volgende woorden:

haast
jammer
klaar
even
liever
ongeveer
elke
vaak

IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 27 - Slide

Maak zinnen met de volgende woorden:

haast                 Ik heb haast, want ik ben laat.
jammer            Het is jammer dat jij je boek kwijt bent. Nu moet je een nieuwe kopen.
klaar                  Hij is klaar met zijn werk, alles is af.
even                  Je moet even wachten. Het is nog geen tijd.
liever                 Ik eet liever bananen dan appels.
ongeveer         Ik heb ongeveer 3 euro aan muntgeld in mijn portemonee.
elke                   Ik ga elke dag fietsen.
vaak                  Ik sport vaak, wel 3 keer per week.

IJsbreker
Hoofdstuk 4.5

Slide 28 - Slide

Huiswerk: 
Maak de online opdrachten.
Lees de les nog een keer door.
Maak de opdrachten af.

IJsbreker

Slide 29 - Slide