Les 2 - Van democratie naar autoritair regime

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Les 2 - Van democratie naar autoritair regime

3.1 Wat is democratie?

Lesdoel

• Je onderzoekt wat je nog weet (van voor de vakantie) over politici, bij welke partij horen ze én wat is hun functie.
• Je kunt zowel de 7 kenmerken van een democratie als een autoritair regime noemen.

Wat gaan we doen?

• Quiz: Wat weet je nog?
• Filmpje: 7 stappen
• Opdrachten 3.1 maken

1. Burgers moeten zich aan de wet houden.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

2. Bij welke partij
hoort deze man?

1. PVV
2. VVD
3. FvD
4. CDA

3. Wat is de functie van deze man in de politiek?

1. Hij is minister
2. Hij is fractievoorzitter
3. Hij zit in de regering
4. Hij zit in het kabinet

4. De regering verbiedt oppositiepartijen.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

5. Wat is de functie van deze man in de politiek?

1. Hij is minister
2. Hij is fractievoorzitter
3. Hij zit in de Tweede Kamer
4. Hij is lijsttrekker

6. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. CDA
2. VVD
3. CU
4. NSC

7. De overheid heeft het geweldsmonopolie

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

8. Er is sprake van fraude bij verkiezingen.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

10. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. CDA
2. VVD
3. PVV
4. NSC

9. Fleur Agema is minister. Van welk onderwerp?

1. Volksgezondheid
2. Onderwijs
3. Volkshuisvesting
4. Defensie

11. Op tv mag je grappen maken over het staatshoofd.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

12. Wat is de functie van deze vrouw in de politiek?

1. Zij is minister
2. Zij is fractievoorzitter
3. Zij is lijsttrekker
4. Zij is woordvoerder

13. Marjolein Faber is minister. Van welk onderwerp?

1. Onderwijs
2. Asiel en migratie
3. Verkeer
4. Financiën

14. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. VVD
2. SP
3. GL-PvdA
4. BBB

15. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. SP
2. CDA
3. GL-PvdA
4. BBB

16. Wat is haar functie in de politiek?

1. Zij is minister
2. Zij is fractievoorzitter
3. Zij zit in de Eerste Kamer
4. Zij zit in het kabinet

17. Ministers worden niet direct door het volk gekozen.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

18. Rechters zijn niet onafhankelijk.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

19. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. SP
2. CDA
3. GL-PvdA
4. BBB

20. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. VVD
2. FvD
3. D66
4. Ja21

21. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. D66
2. CDA
3. Ja21
4. BBB

22. Mona Keijzer is minister. Van welk onderwerp?

1. Volksgezondheid
2. Onderwijs
3. Volkshuisvesting
4. Defensie

23. Er is sprake van een trias politica.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

24. Bij welke politieke partij hoort deze persoon?

1. D66
2. FvD
3. VVD
4. CDA

25. Politici komen hun beloften niet altijd na.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

26. Bij welke partij
hoort deze man?

1. D66
2. GL-PvdA
3. CDA
4. CU

28. Wat is zijn functie in de politiek?

1. Hij is een minister
2. Hij zit in het kabinet
3. Hij zit in de regering
4. Hij zit in de Tweede Kamer

27. De winnaar van de verkiezingen haalt vaak meer dan 90 procent van de stemmen.

1. Democratie
2. Autoritair regime
3. In beide gevallen

Kenmerken 

autoritair regime

• Macht in hand van één
• Beperkte individuele vrijheid, bijv. geen godsdienstvrijheid
• Nauwelijks politieke vrijheid
• Overheidsgeweld, bijv. leger heeft vergaande bevoegdheden
• Geen onafhankelijke rechtspraak
• Er bestaat geen vrije pers

Schrijf de 7 stappen op. 

Welke kenmerken van een autoritair regime kun je in de 7 stappen terug vinden?

Lezen: 3.1 - Wat is 

democratie? (blz 68 - LB)

Maken: opdracht 1 t/m 15 (blz 68)

AAN DE SLAG!