What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
1e jaars voltooid en tegenwoordig deelwoord
Grammatica H3
Werkwoordspelling: het voltooid en tegenwoordig deelwoord
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica H3
Werkwoordspelling: het voltooid en tegenwoordig deelwoord
Slide 1 - Slide
Wat is juist?
A
Mijn zoon vind spelling niet moeilijk.
B
Mijn dochter vind spelling leuk.
C
Ik vind spelling makkelijk.
D
Wat vindt jij van spelling?
Slide 2 - Quiz
Wij (lunchen, vt) met Pinksteren in het zonnetje.
A
lunchten
B
lunchden
C
lunchtten
D
lunchdden
Slide 3 - Quiz
Gisteren (raden) wij het antwoord.
A
raden
B
raaden
C
raadden
D
radden
Slide 4 - Quiz
De patiënt (antwoorden, vt) niet op het verzoek van de verpleegkundige.
A
antwoordde
B
antwoorden
C
antwoordden
D
antwoordt
Slide 5 - Quiz
Het voltooid deelwoord
Slide 6 - Slide
Het vd geeft aan dat iets afgerond is, het is voorbij.
Ik heb lang gezwommen = ik zwem nu niet meer
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat is het voltooid deelwoord van
'proeven'?
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven
Slide 9 - Quiz
Geef het voltooid deelwoord van dweilen aan.
A
gedweild
B
gedweilt
Slide 10 - Quiz
Tegenwoordig deelwoord
Bellend reed ze op de fiets
Slide 11 - Slide
Tegenwoordig deelwoord
-twee handelingen vinden tegelijkertijd plaats
bv bellen en fietsen, lopen en huilen, stampen schreeuwen.
- schrijf het werkwoord + d.
bellend, huilend, stampend
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Welke vorm van het werkwoord is in de volgende zin gebruikt?
Fabian heeft vaak GEVOETBALD.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
tegenwoordig deelwoord
Slide 14 - Quiz
Kies het tegenwoordig deelwoord van: dragen
A
draag
B
dragen
C
dragend
Slide 15 - Quiz
......... wast ze de patiënt (fluiten)
A
Fluitent
B
Fluitende
C
Fluitend
Slide 16 - Quiz
Welke vorm van het werkwoord is in in onderstaande zin gebruikt?
VOETBALLEND zingt Fabian een liedje.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
tegenwoordig deelwoord
Slide 17 - Quiz
Engelse werkwoorden in het Nederlands
Regels:
Gebruik TAXIKOFSCHIP
1. zit de laatste letter van de stam erin -> ‘t’ in verleden tijd en volt.deelwoord
crashen – hij crasht – hij crashte – hij is gecrasht
2. zit de laatste letter van de stam NIET in het TAXIKOFSCHIP ---> een ‘d’ in de verleden tijd en voltooid deelwoord.
downloaden – hij downloadde – hij heeft gedownload
Slide 18 - Slide
Engelse werkwoorden
De miljonairsdochter is door drie onbekende mannen (kidnappen)
A
kidgenapt
B
gekidnapt
C
gekidnapped
D
gekidnapd
Slide 19 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hij (coachen) deze club jarenlang maar is opgestapt na een stevige ruzie
A
coachde
B
coachte
C
coachete
D
coachede
Slide 20 - Quiz
Engelse werkwoorden
Gisteren (snoozen) ik wel vier keer vóór ik opstond.
A
snoozte
B
snoozde
C
snoozede
D
snozede
Slide 21 - Quiz
Engelse werkwoorden
Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
Talent 3,8 Voltooid deelwoord van ww
November 2023
-
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2,3
4T Wiederholung Grammatik
July 2025
-
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
De grote kennisquiz
August 2024
-
44 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Quiz!
1TL periode 2 les 16
July 2025
-
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
Spelling de infinitief en het voltooid deelwoord
June 2019
-
24 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Present Perfect
June 2022
-
37 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, havo
Leerjaar 2,3
Persoonsvorm in tt en vt
June 2025
-
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
1KB periode 2 les 15
July 2025
-
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1