H1 herhaling H1.3 en H1.4

Herhaling H1.3 en H1.4
Vermogen: 
P = U x I
Energieverbruik: 
E = P x t
Energiekosten: 
Kosten = E x prijs 1kWh
Gevaren elektriciteit en Elektriciteit in vochtige ruimte
Functie Zekering, Aardlekschakelaar, Randaarde

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling H1.3 en H1.4
Vermogen: 
P = U x I
Energieverbruik: 
E = P x t
Energiekosten: 
Kosten = E x prijs 1kWh
Gevaren elektriciteit en Elektriciteit in vochtige ruimte
Functie Zekering, Aardlekschakelaar, Randaarde

Slide 1 - Slide

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen

Afkorting: P

De eenheid van vermogen is:
Watt (W) 

Formule:
P = U x I

Slide 2 - Slide

Vermogen berekenen

Slide 3 - Slide

Energieverbruik 
  • Apparaten verbruiken energie. We rekenen af  per kWh.

  • 1 kiloWatt is 1.000 Watt.                                                                                                        Kilo-Watt-uur (kWh) is de maatstaf voor elektrische energie-inhoud. 

  • Het is het gemiddeld vermogen dat verbruikt wordt gedurende één uur.              Een elektrische kachel met een maximaal vermogen van 2 kW verbruikt per uur 2 kWh       als hij maximaal aanstaat.

  • Een kWh (kilo-Watt-uur) kost ongeveer 23 cent => Maar hoe rekenen we hiermee?

Slide 4 - Slide

Gevaren elektriciteit
1) Brand bij kortsluiting óf 
overbelasting.
2) Schok.


Slide 5 - Slide

Elektriciteit in vochtige ruimte
  • In vochtige ruimtes zoals badkamers en keukens moet je altijd voorzichtig zijn met elektriciteit.
  • vloeistof geleid extra goed

Slide 6 - Slide

Zekeringen
  • Groepszekering: deze springt boven 
de 16 A om brand door oververhitting 
te voorkomen.

  • Installatieautomaat: een elektronische zekering.

  • Smeltveiligheid: ouderwetse zekering met                                                                  dun draad => vervangen

Slide 7 - Slide

Aardlekschakelaar
  • Deze vergelijkt de stroom tussen de fase- en nul-draad. 
  • Is deze groter dan   30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.

Slide 8 - Slide

Randaarde
Een geel/groene draad die via de metalen buitenkant van een apparaat via het snoer naar de rand van het stopcontact gaat.

De randaarde voorkomt stromen door je lichaam.
 

Slide 9 - Slide

Samenvatting H1.3 en H1.4
Vermogen                 P = U x I   (vermogen in Watt)
Energieverbruik      E = P x t   (vermogen in kiloWatt)
Energiekosten:     Kosten = energieverbruik (kWh) x prijs 

Gevaren Elektriciteit: Brand bij kortsluiting en overbelasting, schok door lekstroom. Water geleid erg goed => voorzichtig in vochtige ruimtes
Groepszekering: Stroomsterkte < 16A
Aardlekschakelaar: Stroomsterkte < 30 mA
Randaarde: Voert de lekstroom af 



Slide 10 - Slide


Het vermogen van een apparaat is afhankelijk van andere twee grootheden. Welke grootheden zijn er dan?

A
energieverbruik en spanning
B
energieverbruik en stroomsterkte
C
spanning en stroomsterkte
D
spanning en tijd

Slide 11 - Quiz


Welke bewering is juist?
In de aardlekschakelaar wordt de stroom . . . . .
A
in de fasedraad vergeleken met de stroom in de nuldraad.
B
in de fasedraad vergeleken met de stroom in de schakeldraad.
C
in de nuldraad vergeleken met de stroom in de schakeldraad.
D
in de nuldraad vergeleken met de stroom in de zekering.

Slide 12 - Quiz


In een wasmachine is de isolatie rond een elektriciteitsdraad kapotgegaan. Er loopt nu een klein lekstroompje (ongeveer 65 mA) naar de aarde.
Door welke draad loopt dit stroompje?
A
door de nuldraad
B
door de fasedraad
C
door de aarddraad
D
door de schakeldraad

Slide 13 - Quiz

Kees schakelt drie fietslampjes in parallel.
Door elk lampje gaat een stroom van 0,165 A.
Kees schrijft op: “De totale stroom in de schakeling is 0,495 A”.
Leg uit of Kees gelijk heeft.


Slide 14 - Open question


Voor fornuizen wordt ook wel “krachtstroom” gebruikt. Krachtstroom werkt met een spanning van 400 V in plaats van 230 V. Bereken het vermogen van zo’n fornuis als een stroom van 15,3 A er doorheen gaat.

Slide 15 - Open question

Voor fornuizen wordt ook wel “krachtstroom” gebruikt. Krachtstroom werkt met een spanning van 400 V in plaats van 230 V. Bereken het vermogen van zo’n fornuis als een stroom van 15,3 A er doorheen gaat. 

Gegevens: Spanning U = 400 V; stroomsterkte I = 15,3 A
Gevraagd:  Vermogen =  P = ? W 
  • Formule:     P = U x I 
  • Uitwerking:  P = 400 x 15,3 = 6120 W 
  • Antwoord: Dus het vermogen is 6120 Watt

Slide 16 - Slide

Bij Rick in huis wordt elektrisch gekookt.
Op een avond kookt hij soep voor 25 min op de kookplaat met een vermogen van 875 W.
Bereken hoeveel elektrische energie de kookplaat in deze 25 minuten heeft gebruikt.

Slide 17 - Open question

Bij Rick in huis wordt elektrisch gekookt. Op een avond kookt hij soep voor 25 min op de kookplaat met een vermogen van 875 W.
Bereken hoeveel elektrische energie de kookplaat in deze 25 minuten heeft gebruikt.

Gegevens: t = 25 min = 25 : 60 = 0,42 h ; P = 875 Watt = 0,875 kW
Gevraagd: Energieverbruik = E = ? kW
Formule:    E = P x t.
Uitwerking: E = 0,875 x 0,42 = 0,36 kWh         
Antwoord: Het energieverbruik is 0,36 kWh

Slide 18 - Slide

Het totale vermogen op een groep van een huisinstallatie (230 V) is 3650 W.
De groep is beveiligd door een zekering van 16 A.
Laat met een berekening zien of de zekering gaat smelten of niet.

Slide 19 - Open question

Het totale vermogen op een groep van een huisinstallatie (230 V) is    3650 W. De groep is beveiligd door een zekering van 16 A.
Laat met een berekening zien of de zekering gaat smelten of niet. 

Gegevens: U = 230 V ; P = 3650 W
Gevraagd:  Is I groter of kleiner dan 16 A
Formule:    P = U x I => I = P : U = 3650 : 230 = 15,9 A
Antwoord:  De stroomsterkte is lager dan 16 A dus de zekering smelt niet door


Slide 20 - Slide

Heb je nog vragen of opmerkingen over Hoofdstuk 1?
Of wil je nog graag extra uitleg over.....?

Slide 21 - Open question

Planning
Volgende les besteek ik aan vragen. 
Stel deze van tevoren in teams!
Geen vragen => extra opdracht van leerkracht
maandag 20 december PTA

Slide 22 - Slide