4.3 De middeleeuwse stad
1 / 26
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Passen de volgene zinnen het beste bij een horige of bij de heer?
Heer
Horige
Doet klusjes
Geeft een deel van zijn oogst af
Heeft geen vrijheid
Biedt bescherming
Slide 5 - Drag question
Huis van de heer
Horigen
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Video
Wat was het drieslagstelsel?
A
Een manier van landbouw
B
Een manier van besturen
C
Een manier ven koken
Slide 8 - Quiz
Het drieslagstelsel zorgde voor een stijging van landbouwopbrengsten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Hoe werkt het drieslagstelsel?
A
Er wordt elk jaar maar drie stukken grond gebruikt om het vruchtbaar te houden
B
Er worden elk jaar 2 stukken van de 3 grond gebruikt voor de vruchbaarheid
Slide 10 - Quiz
Wat was het drieslagstelsel?
A
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van twee stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.
B
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van zoveel mogelijk stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.
C
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van drie stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.
Slide 11 - Quiz
Wat was het voordeel van het drieslagstelsel?
A
Zo bleef de grond vruchtbaar.
B
De grond werd minder vruchtbaar.
C
De grond werd voor iets anders gebruikt.
D
De grond werd onvruchtbaar.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Slide 16 - Video
Hanzesteden hebben een samenwerkingsverband om met elkaar handel drijven. Welke stad is geen Hanzestad
A
Deventer
B
Zutphen
C
Harderwijk
D
Amsterdam
Slide 17 - Quiz
Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute
Slide 18 - Quiz
Hanze
Niet Hanze
Slide 19 - Drag question
timer
0:10
Wel een Hanzestad
Geen Hanzestad
Kampen
Slide 20 - Drag question
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Wat is een Gilde?
A
een handelaarsvereniging in de stad
B
een boerenvereniging op het platteland
C
een knutselvereniging op het platteland
D
een beroepsvereniging in de stad
Slide 24 - Quiz
Een stad kon stadsrechten krijgen.
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen
Slide 25 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Recht van een stad op eigen bestuur
B
Recht van een heer om een stad te besturen
C
Recht om een stad te bouwen
D
Recht om een stad in te nemen
