Thema Familie les 1

Thema Familie les 1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema Familie les 1

Slide 1 - Slide

Lesplan
1. check in + huiswerk + herhaling 
2. Woorden en oefeningen
3. Omdat, als , of , dat
4. Spreken
5. Lezen
volgende les: 
huiswerk: 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

omdat & als
Hans gaat naar de tandarts,               omdat   hij  kiespijn     heeft.
Ik moet rennen,                                         omdat   ik   te laat          ben
Ik ga naar het feest,                                 als          ik   tijd                 heb
Je gaat naar de middelbare school, als          je   twaalf jaar bent.

omdat & als = werkwoorden op de laatste plaats
omdat/als                     wie/wat            rest                   werkwoorden

Slide 4 - Slide

of & dat
Hij vraagt of      Martha op kantoor is
Zij zegt dat        Martha morgen werkt.

Dat & of = werkwoorden op de laatste plaats

Dat & of               wie/wat   rest          werkwoorden

Slide 5 - Slide

1. Zij zegt dat .... (ik heb gelijk)

Slide 6 - Open question

2. Zij denkt dat .... (ze komt op tijd)

Slide 7 - Open question

3. Ralf vraagt of ... (hij mag een uur eerder weg)

Slide 8 - Open question

4. Ik denk dat ... (ik ben mijn telefoon verloren)

Slide 9 - Open question

5. Marcus zegt dat ... (hij regelt een bus)

Slide 10 - Open question

De baby huilt. Ik denk dat ...

Slide 11 - Open question

Khalid stuurt Paul een e-mail. Hij vraagt of ...

Slide 12 - Open question

Ik heb hoofdpijn en ik moet hoesten. Ik denk dat ...

Slide 13 - Open question

Karin maakt zich zorgen over haar zoon. Ze denkt dat ...

Slide 14 - Open question

De dochter van Dorien haalt slechte cijfers op school. Dorien vraagt aan de docent of ...

Slide 15 - Open question

Vragen over familie
  1. Kun je iets vertellen over een leuke herinnering met je familie?
  2. Wat vind jij belangrijk in jouw familie en waarom?
  3. Hoe ziet een typische dag met jouw familie eruit?

Slide 16 - Slide

Vragen over familie
  1. Wie in jouw familie is erg grappig?
  2. Op wie lijk jij het meest in je familie?
  3. Met wie praat jij het vaakst in je familie?
  4. Wie in jouw familie kan goed koken?
  5. Doe je vaak iets samen met je familie? Wat doe je dan?
  6. Wie in jouw familie zie je niet zo vaak, maar vind je belangrijk?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Wat vond je van deze les?
Wat heb je vandaag geleerd dat nieuw  voor je was?
Welk onderdeel van de les vond je het makkelijkst, en welk het moeilijkst? Waarom?

Welke Nederlandse woorden of zinnen wil je vaker gaan gebruiken?

Slide 19 - Slide