Herhaling Marketing

Hoe worden de 6 P's ook wel genoemd?
A
Marketingmix of marketingdoelen
B
Marketingmix of marketinginstrumenten
C
Marketingdoelen of marketinginstrumenten
D
Marketinginstrumenten of marketingbestek
1 / 32
next
Slide 1: Quiz
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hoe worden de 6 P's ook wel genoemd?
A
Marketingmix of marketingdoelen
B
Marketingmix of marketinginstrumenten
C
Marketingdoelen of marketinginstrumenten
D
Marketinginstrumenten of marketingbestek

Slide 1 - Quiz

Wat wordt binnen de marketing bedoeld met klantgericht handelen?
A
De klant laten bepalen wat je moet doen
B
Klantvriendelijk handelen
C
Op wensen en behoeften ingaan
D
De klant centraal stellen in je denken en handelen

Slide 2 - Quiz

Wat is marketing?
A
Reclame maken voor het bedrijf met als doel zoveel mogelijk omzet te maken
B
Naamsbekendheid verhogen voor het bedrijf zodat de omzet stijgt
C
Onderzoek doen naar de wensen en behoeften van de klant en deze proberen te vervullen
D
Wensen en behoeften van de klant te vervullen

Slide 3 - Quiz

Welke voorbeelden horen bij "promotie"
A
Offline marketing, online marketing, uitstraling.
B
Social media, marketing, reclame.
C
Homepage, merknaam, social media.
D
Reclame, verkoopprijs, acties.

Slide 4 - Quiz

Een product kan bestaan uit?
A
fysieke, uitgebreide en totaal Product
B
fysiek en totaal product
C
uitgebreide product
D
uitgebreide en fysieke product

Slide 5 - Quiz

Verpakking richt zich op?
A
Reputatie
B
Imago
C
identiteit
D
presentatie

Slide 6 - Quiz

Wat staat DAM voor?
A
Markpositie, assortiment, doelgroep
B
Doelgroep, acceptabel, marktpositie
C
Differentiatie, actie, markt
D
Doel, assortiment, markt

Slide 7 - Quiz

Wat is blurring
A
Bijverkoop
B
Reclame
C
Een restaurant die fietsen verkoopt
D
Je rand assortiment

Slide 8 - Quiz

Wat is een diep assortiment?
A
Veel variante van een product
B
Heel veel verschillende producten
C
Veel producten met veel varianten
D
Een klein assortiment

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN eerste keuze om een pand te kiezen voor een ondernemer?
A
Wie wonen er in het marktgebied
B
Welke bedrijven zitten er al in de buurt?
C
Wat is de samenstelling van deze bevolking?
D
Wat is de koopkracht en van deze groep?

Slide 10 - Quiz

Waardoor word een imago NIET bepaald?
A
Prijs
B
Kwaliteit
C
Recensies
D
Promotieactiviteiten

Slide 11 - Quiz

de winstgevendheid van je assortiment bepaal je door te kijken naar je:
A
te kijken naar aantallen in de verkoop
B
te kijken naar de verkoop prijs
C
te kijken naar het koopgedrag
D
te kijken naar je concurrent

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je het geheel van vraag en aanbod?
A
Prijsdistributie
B
Kwalitatieve doelstelling
C
Imago
D
Markt

Slide 13 - Quiz

Waar staat de W in SWOT-analyse voor?
A
Sterkte
B
Zwakte
C
Bedreigingen
D
Winstgevendheid

Slide 14 - Quiz

Wat betekend breed assortiment ?
A
veel verschillende producten, maar niet veel variatie
B
weinig producten en en weinig variatie
C
veel producten en veel variatie
D
weinig producten en veel variatie

Slide 15 - Quiz

Waar staat publiekstrekker voor
A
er komen mensen toevallig langs
B
er komen mensen speciaal naar jou toe
C
mensen komen alleen met speciale feestdagen naar jou toe
D
mensen komen niet naar jou toe

Slide 16 - Quiz

Welke doelgroep heeft weinig tijd en weinig geld?
A
Senioren
B
Scholieren
C
Werkelozen
D
Tweeverdieners

Slide 17 - Quiz

Welke van deze bedrijven heeft een diep assortiment?
A
Hema
B
Domino's
C
Albert Heijn
D
Lidl

Slide 18 - Quiz

Wat is niet waar over 'Saneren'?
A
Gebeurd altijd in het randassortiment
B
deze producten verwijder je meteen.
C
dit doe je vooral in de diepte en niet in de breedte assortiment
D
deze producten laat je uitverkopen

Slide 19 - Quiz

Instructievideo’s als gebruiksaanwijzing, vallen onder de P van ...?
A
Promotie
B
Personeel
C
Plaats
D
Product

Slide 20 - Quiz

Bij een concurrentie analyse kijk je niet naar?
A
het type concurrent
B
het aantal concurrenten
C
het logo van de concurrent
D
de winkeloppervlakte van de concurrent

Slide 21 - Quiz

Duurzaam ondernemen is een vorm van
A
lange termijn trend
B
korte termijn trend
C
maatschappelijke trend
D
mode trends

Slide 22 - Quiz

Winnaars in je assortiment zijn producten met:
A
hoge afzet, lage bijdrage aan de brutowinst
B
lage afzet, hoge bijdrage aan de bruto winst
C
lage afzet, lage bijdrage aan de bruto winst
D
hoge afzet, hoge bijdrage aan de brutowinst

Slide 23 - Quiz

Bij het bepalen van een prijs kijkt de ondernemer naar
A
de concurrent
B
de kostprijs
C
de vraag van de gast/klant
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 24 - Quiz

Wat is geen onderdeel van een actieplan?
A
wie wat moet doen
B
wanneer het gedaan word
C
wat er gedaan moet worden
D
waarom het gedaan moet worden

Slide 25 - Quiz

Wat valt er onder promotie
A
prijs verlaging
B
prijsverhoging
C
nieuwe winkel
D
folder

Slide 26 - Quiz

De SWOT-analyse ...
A
zijn de activiteiten die de verkoop bevorderen.
B
geeft de marketingmix van een bedrijf weer.
C
geeft de ondernemer inzicht in de sterke en zwakke punten van zijn bedrijf en welke kansen en bedreigingen er zijn in de markt.
D
geeft de ondernemer inzicht in de financiën van zijn bedrijf.

Slide 27 - Quiz

Wat is geen doel van
promotie?
A
Meer verkopen
B
Informatie geven over een product
C
de prijs verlagen
D
Imagoverbetering

Slide 28 - Quiz

Welke 'P' van de marketinginstrumenten
hoort er niet bij
A
Product
B
Personeel
C
Promotie
D
Proces

Slide 29 - Quiz

Wat is het minst flexibele marketinginstrument?
A
Prijs
B
Plaats
C
Promotie
D
Personeel

Slide 30 - Quiz

Welke 4 P's zijn het meest belangrijk voor een webshop
A
plaats, product, personeel, presentatie
B
prijs, product, promotie, plaats
C
product, plaats, personeel, presentatie
D
prijs, presentatie, personeel, promotie

Slide 31 - Quiz

Coolblue maakt gebruik van een leuke verpakking
A
Promotie
B
Presentatie
C
Personeel
D
Plaats

Slide 32 - Quiz