Eindtoets (oefen)

Wat is anatomie?
A
de bouw van het lichaam van alle levende wezens
B
Hoe het lichaam in elkaar zit en hoe het werkt
C
stofwisseling.
D
Bouw van het lichaam van de mens
1 / 34
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is anatomie?
A
de bouw van het lichaam van alle levende wezens
B
Hoe het lichaam in elkaar zit en hoe het werkt
C
stofwisseling.
D
Bouw van het lichaam van de mens

Slide 1 - Quiz

Welke slagader vervoert zuurstofarm bloed?
A
AORTA
B
LONGSLAGADER
C
LONGADER
D
HALSSLAGADER

Slide 2 - Quiz

Wat is de functie van de dikke darm?
A
Transport van voedselbrei
B
Opnemen van vocht
C
Transporteren van vocht
D
Toevoegen van vitamines

Slide 3 - Quiz

Waaruit bestaat het ademhalingsstelsel?
A
neus, mond, luchtpijp en longen
B
luchtpijp en longen
C
bronchiën
D
middenrif

Slide 4 - Quiz

Waaruit bestaat de neus?
A
slijmlaag-reukorgaan-neushaartjes
B
huig
C
stijgbeugel en aambeeld
D
slijmlaag en haartjes

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van ademhaling?
A
reinigen van de lucht die je inademt
B
slechte lucht inademen
C
afvalstoffen van de lucht scheiden
D
opnemen van O2 en afscheiden CO2

Slide 6 - Quiz

Welk zintuig hoort bij welke prikkel?

licht
geluid
geur
druk/tast
warmte/kou
pijn
smaak
oog
oor
huid
neus
tong

Slide 7 - Drag question

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 9 - Quiz

Waar kan je lichaam door
bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 10 - Quiz

Welke functies heeft ons skelet?
A
Vormgeven, bescherming en stevigheid
B
Vormgeven, stevigheid en beweging
C
Beweging, vormgeven, stevigheid en bescherming
D
Bescherming en voor standvastigheid

Slide 11 - Quiz

Hoe zitten de botjes van de vingers aan elkaar vast?
A
Naden
B
Kraakbeen
C
Vergroeid
D
Gewrichten

Slide 12 - Quiz

Wanneer dementie nog maar net is ontstaan, valt vooral het verlies van ..... op.
A
Uitvoerend vermogen
B
Geheugen
C
Communicerend vermogen
D
Bewegingen

Slide 13 - Quiz

Wat is meestal een symptoom van een depressie?
A
Veel eetlust
B
Sombere stemming
C
Motorische tics
D
Agnosie

Slide 14 - Quiz

De meest voorkomende vorm van dementie is .....
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 15 - Quiz

Wanneer is iets een stoornis?
A
Wanneer de omgeving van de persoon regelmatig en ernstige klachten heeft.
B
Wanneer een persoon een dipje heeft.
C
Wanneer de persoon klachten heeft in het dagelijkse functioneren.
D
Antwoord A en C zijn goed

Slide 16 - Quiz

Noem 3 adviezen voor een gezonde leefwijze.
A
wel roken, veel alcohol, eet ongezond en altijd hetzelfde
B
niet roken, weinig alcohol, eet gezond en gevarieerd, beweeg weinig
C
niet roken, weinig alcohol, eet gezond en gevarieerd
D
niet roken, weinig bewegen, weinig alcohol

Slide 17 - Quiz

Wat valt er onder een stemmingsstoornis?
A
Depressie/ Bipolair
B
Bipolair/ angststoornis
C
Depressie/ angststoornis
D
PTSS/ bipolair

Slide 18 - Quiz

Welke bloedcellen zijn belangrijk voor de afweer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 19 - Quiz

Waar bestaat het bloedvatenstelsel uit?
A
hart
B
bloedvaten
C
hart en slagaders
D
hart en bloedvaten

Slide 20 - Quiz

Wat is geen functie van de huid?
A
Het aanmaken van vitamine B
B
Bescherming bieden
C
Functioneren als opslagplaats
D
Functioneren als gevoelsoraan

Slide 21 - Quiz

Welke kinderziekte heeft de volgende kenmerken: lichte koorts, rode vlekjes en blaasjes
A
griep
B
waterpokken
C
rode hond
D
kinkhoest

Slide 22 - Quiz

Wat is Diabetes?
A
ziekte met teveel honing in het bloed
B
ziekte waarbij afbraak van cellen plaatsvind
C
ziekte waarbij het lichaam het bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden
D
ziekte van de spijsvertering

Slide 23 - Quiz

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 24 - Quiz

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
'Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.'
'Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.'
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
'Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.'

Slide 25 - Drag question

Welk antwoord is goed?
Iemand met epilepsie.....
A
...heeft minstens één keer per jaar een aanval.
B
...heeft altijd dezelfde soort aanvallen.
C
...voelt de aanval altijd aankomen.
D
...kan verschillende soorten aanvallen krijgen.

Slide 26 - Quiz

Angst voor spinnen is een voorbeeld van een ..............
A
borderline
B
paniekaanval
C
sociale fobie
D
fobie

Slide 27 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van ondervoeding?
A
Lage afweer
B
Kans op doorligplekken
C
Diabetes mellitus
D
Langer herstel na ingreep

Slide 28 - Quiz

COPD is een chronische ontsteking aan de............?
A
Bronchiën
B
Longen
C
Longblaasjes
D
Luchtwegen

Slide 29 - Quiz

Welk antwoord is goed?
Acute pijn
A
is altijd in de buik
B
begint plotseling
C
kan iemand al dagen last van hebben
D
is nooit ernstig

Slide 30 - Quiz

Welk antwoord is goed?
Bij een cva
A
kan er een bloedvaatje geknapt zijn
B
heeft de cliënt een trombosebeen
C
kan er een tekort aan dopamine zijn
D
heeft de cliënt problemen met de longen

Slide 31 - Quiz

Wat is geen symptoom van de ziekte van Parkinson?
A
Tremors (trillen) van bijv. de handen
B
Stijfheid van de spieren
C
Bevriezing
D
Diarree

Slide 32 - Quiz

Lessen Anatomie & Ziekteleer zijn interessant.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

en de winnaar is......
A
iedereen natuurlijk, het ging om het oefenen

Slide 34 - Quiz