1.1 licht en schaduw

              LICHT EN SCHADUW
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

              LICHT EN SCHADUW

Slide 1 - Slide

Wat heb je nodig?

Schrift / pen / potlood / geodriehoek / Rekenapparaat

Slide 2 - Slide

Wat gaan we leren?
Je leert enkele eigenschappen van licht.

Je leert hoe schaduwen ontstaan.

Je leert hoe je bepaalt welk gebied je kunt zien.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lichtbronnen

De plaats waar licht ontstaat.
Bijvoorbeeld een lamp of de zon

Slide 5 - Slide

Natuurlijke lichtbron: Een voorwerp dat zelf licht geeft

Kunstmatige lichtbron: 
Is door de mens gemaakt.

Slide 6 - Slide

Licht beweegt in rechte lijnen.

Slide 7 - Slide

Lichtstralen diffuus

Slide 8 - Slide

Zien & Licht

Slide 9 - Slide

Lichtstralen teruggekaatst

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Spiegelende terugkaatsing

Slide 12 - Slide

Hoe zie je bij een witte muur dat er licht weerkaatst wordt?
A
Het is licht
B
Het is wit en niet zwart
C
Door de spiegelende terugkaatsing

Slide 13 - Quiz

Van wat voor type weerkaatsing is dit een voorbeeld?
A
Diffuus
B
Spiegel

Slide 14 - Quiz

De zon is een ..
A
Kunstmatig lichtbron
B
Lichtbron
C
Diffuus terruggekaats
D
Schaduw

Slide 15 - Quiz

Een voorbeeld van een kunstmatige lichtbron is
A
Kaars
B
Maan
C
Zon
D
Sterren

Slide 16 - Quiz

Lichtbronnen
  • Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  
  • Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe
  • Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar. 

Slide 17 - Slide

DIVERGENTE
LICHTBUNDEL
  • De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel. 

  • Dit is een bundel die steeds groter wordt. 
Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.

Slide 18 - Slide

Evenwijdige lichtbundel
  • Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 
  • Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. 
Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.

Slide 19 - Slide

CONVERGENTE lichtbundel
  • Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel. 

  • De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt. Als de lichtbundel na het brandpunt verder gaat wordt deze divergent. 
Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.

Slide 20 - Slide

Soorten lichtbronnen
Directe lichtbronnen
Komt direct van lichtbron

Indirecte lichtbronnen
 Weerkaatst van een lichtbron via een voorwerp

Slide 21 - Slide

Indirecte lichtbron
Directe
of
Indirecte lichtbron?

Slide 22 - Slide

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel

Slide 23 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 24 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 25 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 26 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 27 - Quiz

Een satelliet is 's nachts
zichtbaar als een ster.
Welke term hoort bij
een satelliet?
A
direct licht
B
indirect licht
C
kernschaduw
D
natuurlijke lichtbron

Slide 28 - Quiz

In de afbeelding zie je een voorbeeld van....
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
absorptie
D
doorlating

Slide 29 - Quiz

Aan de slag
Basis: Par. 1.1 - Maak opgave 1 t/m 11

Kader
: Par 1.1 - Maak opgave 1 t/m 9

GL : Par 1.1 - Maak opgave 1 t/m 10


timer
10:00

Slide 30 - Slide

SCHADUW
Als je een ondoorzichtig voorwerp in het licht zet, laat hij geen licht door. 

Achter dit voorwerp ontstaat dan een schaduw. 

Slide 31 - Slide

Doorzichtige schaduw

Doorzichtige voorwerpen krijgen geen echte schaduw. 

Zij laten het licht wel (deels) door.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Halfschaduw
Kernschaduw
Randstraal
Geeft de grens aan tussen licht en donker

Slide 34 - Slide

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Welke gedeelte(s) van de tekening is een halfschaduw?
A
B
C
A
A
B
B
C
C
D
A en C

Slide 38 - Quiz

Een auto staat onder een lantaarnpaal.
De schaduw van de auto is getekend met
behulp van twee lichtstralen die met een *
zijn aangegeven.
Hoe noem je deze twee lichstralen?
*
*
A
randstralen
B
zichtlijnen
C
kantstralen
D
kernschaduw

Slide 39 - Quiz

Zonsverduistering
Schaduw van de maan valt op de aarde.

Slide 40 - Slide

0

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Gezichtsveld
Gezichtsveld
Het gebied dat je kunt zien vanaf de plek waar je staat
Kijklijnen

Slide 43 - Slide

Aan de slag

Kader: Afronden par 1.1

GL : Afronden par 1.1


Slide 44 - Slide

Hoe noem je deze soort terugkaatsing
A
Spiegelende terugkaatsing
B
Diffuse terugkaatsing
C
Hoek van inval = hoek van uitval
D
Hoek van inval = hoek van terugkaatsing

Slide 45 - Quiz

In de afbeelding zie je een voorbeeld van....
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
absorptie
D
diffuse en spiegelende kerugkaatsing

Slide 46 - Quiz

De pijlen wijzen naar …....
A
de kijkhoek
B
de kijklijnen
C
twee evenwijdige lijnen
D
de gestrekte hoek

Slide 47 - Quiz

Vanaf welk punt zijn de kijklijnen juist getekend?
A
A
B
B
C
geen van beide
D
allebei

Slide 48 - Quiz

Zijn de kijklijnen goed getekend?
A
ja
B
nee

Slide 49 - Quiz

Kan Amir de fietser zien
als hij naar voren loopt?
A
Ja
B
Nee

Slide 50 - Quiz