Examentraining 6V 2425

Examentraining 6 vwo - 2425
1 / 63
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

This lesson contains 63 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining 6 vwo - 2425

Slide 1 - Slide

Hoeveel seconden mag je doen over jouw CE MAW (zonder verlenging)?

Slide 2 - Open question

Doelen examentraining
  1. Niet voor de school maar voor het leven leren wij
  2. Je kent je bronnen en kan ermee werken
  3. Je kunt de ICE-regel dromend toepassen
  4. Je herkent signalen (sleutels) in teksten
  5. Je weet hoe je de definities van de hoofd- en kernconcepten moet inzetten (zie signalen).
  6. Paradigma's zijn wat duidelijker
Leer denken als een toetsmaker

Slide 3 - Slide

Centraal Examen 1e tijdvak
dinsdag  13 mei 2025
09:00-12:00      maatschappij­wetenschappen vwo

13:30-16:30       Engels vwo

Slide 4 - Slide

Bronnen
1. SENECA maw vwo lesboek 2e druk
2. Syllabus MAW Centraal Examen 2025 (via examenblad)
3. Examenprogramma MAW (examenblad, + eerdere examens)
4. Boekje Kernconcepten (magister)

Slide 5 - Slide

Bron 1: Lesboek
Zoekmachines: inhoudsopgave en 3 bijlages
- paragraaf -> eindterm + vice versa
- definities hoofd- en kernconcepten (concepten-blad)

* Samenvatten / mindmap maken / voorbeelden zoeken bij lastige begrippen / rijtjes met bijv. kenmerken
-> verschillen tussen kenmerken/theorieën vast uitwerken

Slide 6 - Slide

Noem de 4 machtsbronnen op alfabetische volgorde

Slide 7 - Open question

Bron 1: Opdrachtenboek
Stappenplan vragen beantwoorden: ICE !! blz. 5 en 6

H10 - H12 complexere vragen, samentrekking met eerdere hoofdstukken.

Slide 8 - Slide

Bron 2+3: Syllabus+kerndoelen
Gekregen eind 5V (kopie inclusief aanpassingen)
Via examenblad.nl ook te downloaden.
Syllabus is leidend voor examenstof! Niet het boek.

Examenprogramma: Alleen kerndoelen, vaak uitgebreid. Handig om (na leren) af te vinken. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Bron 4: Boekje kernconcepten
  • Alle kernconcepten
  • Met uitleg, toepassing en voorbeelden
  • LET OP: ook de delen van de kernconcepten die je bij toepassing moet 'aantonen'.
  • Met oefenopgaven

Slide 12 - Slide

ICE
  • Introduce (I)
  • Context (C)
  • Explain (E)

Slide 13 - Slide

Aandachtspunten
  • Pim, start met een deel van de vraag herhalen (niet hele vraag, alleen deel wat belangrijk is voor start antwoord)

  • Voorbeeld: Leg uit hoe je gezag terugziet in alinea 3 .
  • Antwoord: Gezag is macht die als legitiem wordt beschouwd. (I) Je ziet in alinea 3 gezag terug omdat de macht van de politieagent zonder probleem wordt opgevolgd  ("liet direct ... aanwijzing agent"), en dus als legitiem wordt beschouwd door het kind. Zo zie je gezag terug in alinea 3.

Slide 14 - Slide

Aandachtspunten
  • Let op de Introductie van een begrip (wat betekent het), dus niet alleen het begrip zelf.
  • Bij hoofd- of kernconcept: gebruik noodzakelijke deel definitie. Ook bij ander begrip:  definitie.
  • Gebruik de bron: Context (citaat/concrete verwijzing)
  • Explain: Puntje inkoppen: koppel (deel) introductie-> context en concludeer.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aandachtspunt: schrijf concreet
- Vaktaal gebruiken
--> i.p.v. dingen -> actoren/bindingen/machtsbronnen, ...
- Specifieke woorden:
--> i.p.v mensen/zij ->  politici/de Oekraïners/mensen met minder macht .
--> i.p.v. dat/die -> de materiële aspecten/de voorstellingen/het verband


Slide 19 - Slide

Aandachtspunt: citaat
- Gebruik een citaat als bewijsstuk in de rechtszaal. Dat bewijsstuk zegt alleen wat als de officier/advocaat een goede uitleg daarbij geeft. bijv:
Een kenmerk van een falende staat is wanneer een overheid de interne rechtsorde niet meer kan handhaven. In bron 2 staat "De overheid heeft ... totaal uitgevallen is." (r. 4-7). In dit citaat zie je dat de Indiase overheid geen grip meer heeft op het geweld tegen de Dalits. Ze heeft het geweldsmonopolie niet meer, en kan dus de interne rechtsorde niet meer handhaven. Daaruit  kan je afleiden dat India een falende staat is

Slide 20 - Slide

Aandachtspunt: vraagstelling
- Wanneer je moet vergelijken (ook bijv. met een tabel), zorg ervoor dat je benoemt wat beide eenheden zijn, om daarna te concluderen dat de een groter/minder/etc. is dan de ander. 


Slide 21 - Slide

Gebruik van kernconcepten
Zoek de sleutel in de definitie

Een cultuur is “het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven”.

Slide 22 - Slide

Sleutel-Bedenk 2 concrete voorbeelden
  • voorstelling: beeld/idee/verhaal over een gebeurtenis/land
  • uitdrukkingsvorm: symbolen
  • opvatting:  idee/mening, wat je vindt over iets (goed/slecht)
  • waarde:  ideaal/uitgangspunt (bv. vrijheid)
  • norm: gedragsregel (hoort bij waarden)
  • lid van een groep of samenleving: subcultuur (bv. rockers)
  • verworven: aangeleerd

Slide 23 - Slide

Cultuur
Sleutelbegrip, voorbeeld en toelichting

Slide 24 - Mind map

Een nieuw kernconcept
Zoek de sleutel in de definitie

Sociale ongelijkheid is “een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling."

Slide 25 - Slide

Sleutel: Slim voorbeeld (of 2)
  • Verschillen tussen mensen
  • al dan niet aangeboren kenmerk
  • consequenties voor maatschappelijke positie
  • ongelijke verdeling schaarse/hooggewaardeerde goederen
  • waardering
  • behandeling
    Denk juist aan MAW-typische voorbeelden

Slide 26 - Slide

Sociale ongelijkheid
Sleutelbegrip, voorbeeld en toelichting
-Verschillen tussen mensen
-al dan niet aangeboren kenmerk
-consequenties voor maatschappelijke positie
-ongelijke verdeling schaarse/hooggewaardeerde goederen
-waardering
-behandeling

Slide 27 - Mind map

Gebruik concepten bij lezen
Check bij het lezen of je al hoofd- of kernconcepten tegenkomt.
Als je ze goed kent, kan je ook al de sleutel vinden (het juiste deel van een kernconcept om een vraag te beantwoorden).

Zo lees je gericht (je kunt voorbeelden van concepten of gevonden sleutels alvast markeren)

Slide 28 - Slide

 Boa’s niet bevoegd geweld te gebruiken
Vorige week woensdag stuurde de inspectie voor de tweede keer een kritische brief naar de staatssecretaris van justitie en veiligheid Eric van der Burg. Eerder concludeerde ze dat veilige leefomstandigheden op de COA-locatie voor asielzoekers onder druk staan. Een klacht indienen is lastig voor de bewoners, omdat een onafhankelijke klachtencommissie ontbreekt. De buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) die op de locatie werken zijn ook niet bevoegd geweld te gebruiken bij het handhaven van de huisregels.

Slide 29 - Slide

Zoek bij 1 gekleurd begrip een passend kernconcept. Leg kort uit waarom dit bij elkaar past.
Boa’s niet bevoegd geweld te gebruiken
Vorige week woensdag stuurde de inspectie voor de tweede keer een kritische brief naar de staatssecretaris van justitie en veiligheid Eric van der Burg. Eerder concludeerde ze dat veilige leefomstandigheden op de COA-locatie voor asielzoekers onder druk staan. Een klacht indienen is lastig voor de bewoners, omdat een onafhankelijke klachtencommissie ontbreekt. De buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) die op de locatie werken zijn ook niet bevoegd geweld te gebruiken bij het handhaven van de huisregels.

Slide 30 - Slide

Wat is jouw antwoord (toepassing kernconcept)?

Slide 31 - Open question

Op de werkvloer is de verhouding tussen vrouw en man nog traditioneel (5 kernconcepten vinden)
Tussen willen en en doen gaapt een behoorlijke kloof op de Nederlandse arbeidsmarkt. En dus is het nog altijd zo dat vrouwen na hun afstuderen vaker een deeltijdbaan nemen dan mannen. Heeft een vrouw het mbo-, hbo-, of wo-diploma op zak, kiest ze massaal voor een baan van minder dan 35 uur per week. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag.

Slide 32 - Slide

Wat is jouw beste antwoord (toepassing kernconcept)?

Slide 33 - Open question

Paradigma's
  • Rationele actor paradigma:
Actoren stellen eigenbelang voorop (welbegrepen?)
Nutsmaximalisatie -> voordelen vergroten / nadelen verkleinen
afweging baten vs. lasten -> kiezen gunstigste uitkomst
Rationeel (homo economicus)

Slide 34 - Slide

Paradigma's
  • Sociaal constructivisme paradigma (MEDIA)
Gedrag mensen bepaald door hoe ze de werkelijkheid zien (Thomas-theorema)
Socialisatie (interactie) zorgt voor deze blik op de werkelijkheid
Mensen kijken allen anders naar concepten -> constructen in eigen sociale werkelijkheid. Ze construeren de werkelijkheid (Nederlanders zijn spaarzaam/ gierig/arrogant/brutaal/goede boeren) en passen gedrag aan aan

Slide 35 - Slide

Paradigma's
  • Functionalisme
Samenleving is een geheel. Alle actoren (subsystemen) hebben hun eigen functie. Deze functies zijn verschillend en noodzakelijk.
Rijk en arm -> eigen functie. Dus sociale verschillen zijn nuttig.
Verandering (democratisering bv) zorgt voor verstoring -> instabiliteit.
Dat is niet wenselijk, stabiliteit is doelstelling.

Slide 36 - Slide

Paradigma's
Conflict paradigma
Ongelijkheid (in macht en bezit) is de motor van de samenleving (noodzaak)
Want: conflicten leiden tot noodzakelijke veranderingen (democratisering)
Dominante cultuur = elitecultuur -> moet worden veranderd


Slide 37 - Slide

Doelen examentraining
  1. Niet voor de school maar voor het leven leren wij
  2. Je kent je bronnen en kan ermee werken
  3. Je kunt de ICE-regel dromend toepassen
  4. Je herkent signalen (sleutels) in teksten
  5. Je weet hoe je de definities van de hoofd- en kernconcepten moet inzetten (zie signalen).
  6. Paradigma's zijn wat duidelijker
Leer denken als een toetsmaker

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Rijtjes die lijken
Sociale onge-lijkheid (hulpbr)
Macht(s-bronnen)
Kapitaal (positie-verwerving)
Economische 
economische 
Economisch
symbolische 
cognitieve
Sociaal 
politieke
politieke
Cultureel (smaak/ houding)
sociale 
affectieve

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Hetzelfde maar verschillend
Leg uit: wat is het verschil tussen representatie, representativiteit van een regering en representativiteit van een onderzoek

Slide 47 - Slide

Hetzelfde maar verschillend
Wat is het verschil tussen een natie en een staat?

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Bindingen zijn afhankelijkheden

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Slide 57 - Slide

Slide 58 - Slide

Slide 59 - Slide

Slide 60 - Slide

Slide 61 - Slide

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide