H6 Voorzetsels en vaste voorzetsels

H6 Taalverzorging grammatica
Voorzetsels en vaste voorzetsels bij werkwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 Taalverzorging grammatica
Voorzetsels en vaste voorzetsels bij werkwoorden

Slide 1 - Slide

Welk voorzetsels ken je al?

Slide 2 - Mind map

Lesdoelen
Je leert voorzetsels herkennen en gebruiken.
Je kan opzoeken welke vaste voorzetsels bij werkwoorden horen.
Je leert veelvoorkomende voorzetsels bij werkwoorden op de juiste manier gebruiken.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Voorzetsels
KGT - blz. 226

Slide 5 - Slide

Voorzetsel
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen.

Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: 
  • Tijdens de vakantie
  • In het werkstuk 
  • Vanwege het slechte weer

Slide 6 - Slide

Voorzetsel

Slide 7 - Slide

Het voorzetsel
Let op:
1. Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen: een vast voorzetsel.
Bv: houden van, besteden aan, verlangen naar, hopen op, kijken naar
Wij verlangen naar de zomervakantie.  
2. Let op bij scheidbare werkwoorden. Het woordje dat bij het werkwoord staat, is geen voorzetsel!

Bv: De trainer legt de wedstrijdopstelling uit.

Slide 8 - Slide

Het voorzetsel
Je kunt een voorzetsel voor een lidwoord en zelfstandig naamwoord zetten. 
Tijdens de zomervakantie, na de pauze, in de klas, met het elftal, door de regen, etc. 
Voorzetsels zijn onder andere:


Slide 9 - Slide

Scheidbare werkwoorden
uitpakken, uitleggen, inkopen, uitlachen, afdrogen, voordragen

De verkoopster pakt de cadeautjes allemaal netjes in.
In de lente maken de vogels hun nest. 

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Maak alle opdrachten in je schrift. Pagina 158 en 159
TL: 1 t/m 5

Slide 11 - Slide