Werkwoordspelling diversen MTL2, 3 sept 2020

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

Werkwoorden, deel 2

diversen

1. Bran…. (tt) jij je vingers?

1. Brand
2. Brandde
3. Brandt

2. Bran…. (tt) je broer zijn vingers?

1. Brand
2. Brandde
3. Brandt

3. Vorig jaar bra….en (braden, vt) ze in dat restaurant alles met roomboter.

1. braadden
2. braaden
3. braden

4. Vroeger kos….. (kosten, vt) zo’n schrift een paar cent.

1. koste
2. kosten
3. kostte

5. Maria verwach….e (verwachten, vt) een e-mailbericht van mij.

1. verwachte
2. verwachten
3. verwachtte

6. De verwach…e post kwam maar niet.

1. verwachte
2. verwachten
3. verwachtte

7. Uiteindelijk ontving zij de te verwach…(verwachten) post

1. verwachte
2. verwachtte
3. verwachtten
4. verwachten

8. Heeft hij de gehele dag ...

1. gegamed
2. gegamet
3. gegamd
4. gegamt

9. Bran…. (tt) de open haard goed?

1. Brand
2. Brandde
3. Brandt

10. Wie bie….. (bieden, tt) daar geld voor?

1. bied
2. biedt

11. Bie… (bieden, tt) jij daar dan wel wat voor?

1. Bied
2. Biedt

12. Voor zulke rommel bie… (bieden, tt) ik niets.

1. biedt
2. bied

14. Heeft hij de foto ...

1. gedeleted
2. gedeletet

15. Wij konden niet langer wach…en.

1. wachten
2. wachtten

19. Die automobilist beschadig… (beschadigen, tt) regelmatig een geparkeerde auto.

1. beschadigd
2. beschadigen
3. beschadigdt
4. beschadigt

22. Zij ….. (deleten) gisteren per ongeluk haar werkstuk.

1. delete
2. deletete
3. deletet
4. deletetet

23. Gisteren heeft hij dit nog …… (e-mailen).

1. ge-e-maild
2. geemaild
3. ge-emailed
4. gemaild

24. Ireen is als eerste ….. (finishen)

1. gefinishd
2. gefinished
3. gefinishet
4. gefinisht