Familie

Programma
  • Welkom
  • Familie, herhaling en zinnen maken
  • Persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Wie ben ik?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Programma
  • Welkom
  • Familie, herhaling en zinnen maken
  • Persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Wie ben ik?

Slide 1 - Slide

Familie

Slide 2 - Mind map

jij
ik
wij
jullie
zij

Slide 3 - Drag question

Schrijf een zin over je eigen familie

Slide 4 - Open question

Schrijf een zin over je eigen familie

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Ik ga 
Jij gaat
U gaat
Hij gaat
Zij (ev) gaat
Wij gaan
Wij gaan
Jullie gaan
Zij (mv) gaan
met mijn auto
met jouw auto
met uw auto
met zijn auto
met haar auto
met onze auto (de)
naar ons huis (het)
met jullie auto.
met hun auto.

Slide 7 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord

Is dit jouw pen?                                     Ja, dit is ........
Is dit mijn koffie?                                  Nee, dit is niet ...........
Is dit haar boek?
Is dit zijn tas?

Slide 8 - Slide

mijn-jouw-uw-zijn-haar-ons-onze-jullie-hun
1. Wij hebben kippen. Het zijn ____________ kippen.
2. Zij gebruikt medicijnen. Het zijn __________ medicijnen.
3. De man heeft een ring. Het is _____________ ring.
4. Jullie hebben laarzen. Het zijn _____________ laarzen.
5. Jij hebt een horloge. Het is ______________ horloge.
6. U heeft een aardige collega. Het is __________ collega.
7. Wij hebben een tuintje. Het is _________ tuintje.
8. Ik heb een klein huis. Het is ________ huis.
9. Mijn ouders hebben een winkel. Het is _________ winkel.
10. Mijn zus heeft een man. Hij is _____________ zwager.

Slide 9 - Slide

Welke zin kun je maken bij de plaatjes? Begin met Het is... / Het zijn ...

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide