Thema 5 BS 3 Beenverbindingen

Thema 5 Stevigheid en beweging

B3 Beenverbindingen

timer
1:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Thema 5 Stevigheid en beweging

B3 Beenverbindingen

timer
1:00

Slide 1 - Slide

 Leerdoelen B3

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Thema 5 B3
       - Herhalingsopdrachten B.1 en 2
       - Theorie B.3
  •  Tijd voor huiswerk
  • Afsluiter (laatste minuten)

Slide 3 - Slide

Wat is de naam van bot F ?
A
opperarmbeen
B
opperbeen
C
dijbeen
D
bovenbeen

Slide 4 - Quiz

Wat is de naam van bot H ?
A
onderbeen
B
scheenbeen
C
kuitbeen
D
dijbeen

Slide 5 - Quiz

Als deze stof uit het bot verdwijnt, dan wordt het bot veel te buigzaam
A
kalkstof
B
lijmstof (collageen)
C
water
D
beenmerg

Slide 6 - Quiz

De botten van een bejaarde hebben meer kalk dan de botten van een baby.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen

Slide 8 - Quiz

Welke botten zie je hier?

Slide 9 - Open question

Beenverbindingen
Botten in je lichaam zitten aan elkaar vast. Dit noem je de beenverbindingen. Er zijn vier soorten beenverbindingen. Sommige zijn beweegbaar, andere niet. 

Slide 10 - Slide

4 beenverbindingen
1: vergroeid
2: naadverbinding
3: kraakbeenverbinding
4: gewricht

Slide 11 - Slide

BS 3 Beenverbindingen

Slide 12 - Slide

Fontanellen bij baby

Slide 13 - Slide

Kraakbeenverbinding

Slide 14 - Slide

Bouw van een gewricht
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten.
 Aan de ene kant van het gewricht zit een gewrichtskogel 
en andere kant een gewrichtskom. De 
gewichtskogel beweegt in de gewrichtskom.
Op gewichtskogel en -kom zit een kraakbeenlaag
daardoor kun je soepeler bewegen en minder 
slijtage.

Slide 15 - Slide

Bouw van een (knie)gewricht

Slide 16 - Slide

Wel of geen beweging mogelijk? 
Checklist
4 beenverbindingen zijn:
  • Naadverbinding (fontanellen in schedel) = Geen beweging 
  • Vergroeid (heiligbeen en staartbeen) = Geen beweging 
  • Kraakbeen (tussenwervelschijven met kraakbeen tussen wervels) =  Beetje beweging 
  • Gewrichten (verbinding tussen 2 botten) = Veel beweging 

Slide 17 - Slide

 3 typen gewrichten die je moet kennen:
Met elk soort gewricht kun je een  beweging in een andere richting maken.
1. Kogelgewricht 

2. Scharniergewricht

3. Rolgewricht

Slide 18 - Slide

Scharniergewricht
De gewrichten bewegen als een soort scharnier (denk aan deur): vingerkootjes, knie, elleboog.

Alleen de beweging heen en terug is mogelijk

Slide 19 - Slide

Kogelgewricht
Beweging mogelijk in alle richtingen: heup, schouder

Slide 20 - Slide

Rolgewricht
Botten draaien in lengte
-as om elkaar heen.
Het rolgewricht kan naar
links en rechts draaien, 
zoals het gewricht 
tussen je spaakbeen en 
ellepijp.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Aan het werk:
 Lezen BS 3 
Maken opdrachten: 1 t/m 7 (+8 extra uitdaging)

Klaar? Goed nakijken & Verbeteren!
Extra online oefenen: Flitskaarten / Test Jezelf



Slide 23 - Slide

Wat is de functie van de kapselbanden?
A
Stevigheid
B
Soepel bewegen
C
Schokdemper
D
Botten op zijn plek houden

Slide 24 - Quiz

Wat is de meest beweeglijke verbinding tussen botten?
A
kraakbeenverbinding
B
naadverbinding
C
gewricht
D
vergroeiing

Slide 25 - Quiz

Bij een naadverbinding is .... beweging mogelijk tussen de botten
A
Geen
B
Een klein beetje
C
Veel

Slide 26 - Quiz

Wat voor soort gewricht is dit?

A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Beengewricht
D
Kraakgewricht

Slide 27 - Quiz

Wat voor soort gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Geen van allen

Slide 28 - Quiz