Woordenschat herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Woordenschat herhaling

Succes!

6. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?

1. bank
2. geldinstelling
3. stop
4. zitmeubel

7. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?

1. das
2. dier
3. kledingstuk
4. muziekinstrument

8. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?

1. bevestigen
2. rondsturen
3. vastmaken
4. zeggen dat het klopt

9. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?

1. lamp
2. licht
3. niet zwaar
4. rust

Welk woord past in de zin? Je houdt twee woorden over.

10. Op de laatste wedstrijden van het seizoen ... de schaatser zich door een wereldrecord te rijden op de 1500 meter.

11. Onze docent ... in de brugklas altijd met een groene pen.

12. Wil jij je kamer ... opruimen dat ik er kan stofzuigen?

expliciet

overtrof

überhaupt

zodanig

corrigeerde

13. Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes.

'import'
In Nederland … we veel kleding vanuit Azië.

16. Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes.
'selecteren '
De bondscoach presenteerde op de persconferentie de ... voor het kampioenschap.

17. Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes.

'voorstellen'
Als iemand een beter ... heeft, dan moet hij dat nu zeggen.

Welk woord past in de zin? Je houdt twee woorden over.

18. Volgens mij heeft Sara vannacht niet geslapen, ze ziet eruit als een ....

19. In de Betuwe kun je het ... van die rijke presentator bewonderen.

20. Ik heb al ... mijn tas doorzocht, maar ik kan mijn fietssleutel nergens vinden.

een paar centen

honderd keer

op knappen staan

spook

stulpje

21. Staat in de zin een understatement of een overdrijving?

Wat is de grond hier zacht, ik zak er wel een paar kilometer in weg.

1. understatement
2. overdrijving

22. Staat in de zin een understatement of een overdrijving?

Toen we van ons vakantieadres in Kroatië naar huis gingen, moesten we toch wel een paar kilometer rijden.

1. understatement
2. overdrijving

23. Staat in de zin een understatement of een overdrijving?

Je hoeft heus niet een paar kilometer van mij vandaan te gaan zitten, hoor!

1. understatement
2. overdrijving

24. Noteer een understatement uit tekst 1.

25. Noteer een overdrijving uit tekst 1.