module3-reactierekenen (zelf)

voorbereiden op PO en toets
Je krijgt een aantal vragen om je goed voor te bereiden op het PO.  Ook is dit toetsstof. 
Er zit op het einde een filmpje in ter ondersteuning. 

                                                                Succes!
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

voorbereiden op PO en toets
Je krijgt een aantal vragen om je goed voor te bereiden op het PO.  Ook is dit toetsstof. 
Er zit op het einde een filmpje in ter ondersteuning. 

                                                                Succes!

Slide 1 - Slide

Van gram naar mol, dus ...... de molaire massa.
A
delen door
B
vermenigvuldigen met

Slide 2 - Quiz

De molaire massa van glucose (C6H12O6) is 180,16 g/mol.
Hoeveel mol is 550g?
A
0,323 mol
B
3,05 mol
C
9,91 mol
D
9,91*10^4mol

Slide 3 - Quiz

Bereken de massa van 0,276 mol ijzer

A
8,8 gram
B
11,6 gram
C
7,7 gram
D
15,4 gram

Slide 4 - Quiz

Er volgt nu een grotere vraag die volgens onderstaand stappenplan uitgewerkt gaat worden
1. reactievergelijking
2. gegeven en gevraagd  noteren + bijhorende molverhouding
3. gebruik je gegeven om MOL uit te rekenen
4. gebruik de molverhouding om bij gevraagde te komen
5. Reken om naar gevraagde eenheid
6. check de significantie

Slide 5 - Slide

Carbid
Carbid (CaC2 ) ontstaat als koolstof en calciumoxide onder hoge temperatuur met elkaar reageren. Een carbidfabrikant heeft 200 kg calciumoxide liggen. Hoeveel carbid kan er maximaal geproduceerd worden uit deze voorraad? 

Slide 6 - Slide

Stap 1: reactievergelijking: carbid en koolstofdioxide ontstaan uit koolstof en calciumoxide

Slide 7 - Open question

Carbid
Carbid (CaC2 ) ontstaat als koolstof en calciumoxide onder hoge temperatuur met elkaar reageren. Een carbidfabrikant heeft 200 kg calciumoxide liggen. Hoeveel carbid kan er maximaal geproduceerd worden uit deze voorraad? 

Slide 8 - Slide

Wat is gegeven? Wat is gevraagd?
A
carbid is gegeven, calciumoxide is gevraagd
B
calciumoxide is gegeven, carbid is gevraagd
C
calciumoxide is gegeven, koolstof is gevraagd
D
carbid is gegeven, koolstofdioxide is gevraagd

Slide 9 - Quiz

Carbid
Carbid (CaC2 ) ontstaat als koolstof en calciumoxide onder hoge temperatuur met elkaar reageren. Een carbidfabrikant heeft 200 kg calciumoxide liggen. Hoeveel carbid kan er maximaal geproduceerd worden uit deze voorraad?

Slide 10 - Slide

Stap 2: Welke molverhouding gebruik je?
A
koolstof : carbid
B
koolstof : calciumoxide
C
calciumoxide : carbid
D
koolstof : calciumoxide : carbid

Slide 11 - Quiz

Carbid
Carbid (CaC2 ) ontstaat als koolstof en calciumoxide onder hoge temperatuur met elkaar reageren. Een carbidfabrikant heeft 200 kg calciumoxide liggen. Hoeveel carbid kan er maximaal geproduceerd worden uit deze voorraad? 

Slide 12 - Slide

Stap 3: Omrekenen gevraagde hoeveelheid naar mol. Hoeveel mol is 200 kg calciumoxide?
A
200 : 56,077
B
200 x 56,077
C
200.000 : 56,077
D
200.000 x 56,077

Slide 13 - Quiz

Carbid
Carbid (CaC2 ) ontstaat als koolstof en calciumoxide onder hoge temperatuur met elkaar reageren. Een carbidfabrikant heeft 200 kg calciumoxide liggen. Hoeveel carbid kan er maximaal geproduceerd worden uit deze voorraad?

Slide 14 - Slide

Stap 4: Bereken met de molverhouding het aantal mol gevraagde stof. Hoeveel mol carbid ontstaat er?
A
3,567 mol
B
1.784 mol
C
3.567 mol
D
8.918 mol

Slide 15 - Quiz

Carbid
Carbid (CaC2 ) ontstaat als koolstof en calciumoxide onder hoge temperatuur met elkaar reageren. Een carbidfabrikant heeft 200 kg calciumoxide liggen. Hoeveel carbid kan er maximaal geproduceerd worden uit deze voorraad?

Slide 16 - Slide

Stap 5: Omrekenen in gevraagde eenheid: Hoeveel kg carbid is dit?
A
55,647
B
228,644
C
55.647
D
228.644

Slide 17 - Quiz

stap 6 Controle. Op hoeveel significante cijfers moet je afronden?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 18 - Quiz

Nu zelf
Bij de ontleding van van FeC2O4 ontstaat Fe en CO2
De reactie wordt gestart met 3,0 gram ijzer. Bereken de hoeveelheid gram CO2
Gebruik dezelfde stappen als het rekenvoorbeeld. Noteer elke stap (incl uitwerking) in je schrift en lever daarna een foto in. De stappen zijn op de volgende slide nogmaals gegeven.

Slide 19 - Slide

stappenplan
1. reactievergelijking
2. gegeven en gevraagd  noteren + bijhorende molverhouding
3. gebruik je gegeven om MOL uit te rekenen
4. gebruik de molverhouding om bij gevraagde te komen
5. Reken om naar gevraagde eenheid
6. check de significantie

Slide 20 - Slide

Lever hier de uitwerking in van de vorige vraag.

Slide 21 - Open question

Lukte de vorige vraag niet? kijk dan het filmpje op de volgende slide
Maak vooral veel opdrachten! 
Dan gaat het steeds makkelijker. 
succes

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video