Examentraining 4

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Tekstsoorten
  • informatief;
  • instructief;
  • betogend.

Slide 2 - Slide

Leesstrategieën
  • globaal;
  • zoekend;
  • intensief.

Slide 3 - Slide

Moeilijke woorden
Achter de betekenis van moeilijke woorden kun je komen door:
  • te vragen;     X
  • informatie uit de rest van de tekst te halen;     V
  • het woordenboek te
    raadplegen.     V

Slide 4 - Slide

Beeld en opmaak
Het beeld en de opmaak van de tekst worden bepaald door:
  • titel;
  • tussenkopjes;
  • illustraties;
  • lettertypes;
  • tekst- en alinea-indeling.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Functies afbeeldingen:
1. De afbeelding dient om de aandacht te trekken.
2. De afbeelding is nodig om de tekst te kunnen begrijpen.
3. De afbeelding voegt nieuwe informatie-elementen toe aan de tekst.
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
D
2 en 3

Slide 7 - Quiz

Op welk aspect legt de afbeelding in de advertentie de nadruk?
A
Een nieuw bestaan in Nederland is aantrekkelijk.
B
Iedereen kan vrijwilliger worden.
C
Vluchtelingen hebben hulp van anderen nodig.
D
Weet iedereen voor vluchtelingen de weg?

Slide 8 - Quiz

Schrijfdoel en lezers
De schrijver kan verschillende doelen hebben:
  • informatie verstrekken;
  • overtuigen;
  • een mening geven;
  • tot handelen aanzetten;
  • amuseren;
  • gevoelens oproepen/uitdrukken.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Voor wie is deze advertentie bedoeld?
A
alleen voor jonge mannen
B
voor belangstellenden voor een functie bij de landmacht
C
voor mannen en vrouwen die al in de landmacht zitten
D
voor scholieren op technische opleidingen

Slide 11 - Quiz

Wat is het voornaamste doel van deze advertentie?
A
informeren
B
amuseren
C
tot handelen aansporen
D
overtuigen

Slide 12 - Quiz

Feiten en meningen
Feit: echt gebeurd/echt waar/controleerbaar

Mening: wat iemand vindt/denkt/niet controleerbaar
  • zonder commentaar
  • tegenspreken
  • juistheid
  • vergelijken

Slide 13 - Slide

Tekstindeling
In de meeste teksten kun je drie delen onderscheiden:
  • inleiding;
  • kern;
  • slot.

Slide 14 - Slide

Deelonderwerpen
Inleiding
Onderwerp

Kern
Stappen: deelonderwerpen
--> tussenkopjes

Slide 15 - Slide

Tekstrelaties en signaalwoorden
Tekstverbanden = tekstrelaties
--> signaalwoorden!
  • oorzaak - gevolg;
  • doel - middel;
  • algemene uitspraak of bewering - voorbeeld;
  • tegenstelling
  • opsomming;
  • voorwaarde;
  • argumenten;
  • conclusie.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welk verband is er tussen alinea 2 en alinea 3?
A
Alinea 2 en 3 vormen een opsomming.
B
Alinea 3 bevat een samenvatting van de inhoud van alinea 2.
C
Alinea 3 geeft de oorzaak van alinea 2.
D
Alinea 3 geeft een voorbeeld bij wat in alinea 2 wordt verteld.

Slide 18 - Quiz

Opdracht
Ken jij de tekstverbanden - signaalwoorden nog?

En weet jij de betekenis van de volgende woorden?

Pak pen en papier!

Slide 19 - Slide

Hoeveel tijd heb je (standaard) voor het examen Nederlands
A
60 minuten
B
90 minuten
C
120 minuten
D
150 minuten

Slide 20 - Quiz

Ik maak mijn examen
A
met een pen
B
met een potlood
C
op een laptop
D
met pen en tipp-ex (correctievloeistof)

Slide 21 - Quiz

Ik mag tijdens het examen Ne gebruik maken van een woordenboek.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Wat zijn conventies?
A
Een zakelijke brief
B
Vaste regels
C
Huh?
D
Een Italiaans toetje

Slide 23 - Quiz

Tekstverbanden

Slide 24 - Slide