A2A, naamvallen

A2A, naamvallen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

A2A, naamvallen

Slide 1 - Slide

Het is van mij.
Cést à moi.
Das ist von mir.

Slide 2 - Slide

De moeder gaat naar de zoon.
Die Mutter geht zu dem Sohn.


Slide 3 - Slide

uit
naar (personen)
van, door
na, naar
bij
sinds
met
von
zu
seit
nach
mit
bei
aus

Slide 4 - Drag question

       Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder 
om
tot
durch 
  für
gegen
ohne
um
bis

Slide 5 - Drag question

Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Voorzetsels + 3
Voorzetsels + 4
durch 
nach
entgegen
mit
für
entlang
ohne
bei
zu
seit
bis
von
um
aus
gegen
gegenüber
außer

Slide 6 - Drag question

ich
du
sie
er
es
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ

Slide 7 - Drag question

Sleep het Duitse bezit.vnw. naar de juiste vertaling
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr

Slide 8 - Drag question

pers. vnw.
bezit. vnw.
Sleep nu de Duitse woorden in het  juiste vak.
mein
ihr
ihre
ihn
euch
unsere
Sie
es
dich
seine

Slide 9 - Drag question

Zij geeft het aan het kind.
Sie gibt es dem Kind.


Slide 10 - Slide

Hoe vind je een bepaald zinsdeel?
wie/wat + gez + ond
wie/wat + gez
aan/voor wie?
lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp

Slide 11 - Drag question