Klas 2 les 1.1

Klas 2 Deeltaak 1 week 1
28-08-2018
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Klas 2 Deeltaak 1 week 1
28-08-2018

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Zitten we goed? /Absenten
Deeltaak 1
Uitleg
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Deeltaak 1
Hoofdstuk 1 Getallen
1-1 Werken met getallen
1-2 Vermenigvuldigen en delen
1-3 Kwadraten
Maken opgaven: 3, 4, 5, 9, 13, 14, 15, 17, 18, 22, 23, 26

Slide 3 - Slide

Doelen
  • Jullie kennen de begrippen plaats en waarde van een cijfer, som, verschil, product en quotiënt van getallen.  
  • Jullie kennen de symbolen gelijk aan, ongelijk aan, groter of gelijk aan en kleiner of gelijk aan.  
  • Jullie kunnen positieve en negatieve getallen vermenigvuldigen en delen.  
  • Jullie weten wat een kwadraat van een getal is en kunnen het kwadraat van een getal berekenen.

Slide 4 - Slide

Waarde
Bij het getal 325 880 is  de waarde 
van het cijfer :               
3 ->3 honderdduizendtallen              
de waarde van 3 =300 000          
2-> 2 tienduizendtallen                        
             de waarde van 2 = 20 000           
  5 -> ?                                                             
Schrijf het getal met het juiste         
aantal nullen  erachter dan heb       
je de waarde van dat cijfer.                
                                    

Slide 5 - Slide

Begrippen: Som, verschil, product en Quotiënt
Som is optelling: som van 12 en 30  is 12 + 30 = 42

Verschil is minsom: het verschil van 24 en 10 is 24 - 10 = 14

Product is keersom/vermenigvuldiging: het product van 5 en 6 is 5 x 6 = 30

Quotiënt is deling/deelsom: het quotiënt van 45 en 9 is 45 :9 = 5

Slide 6 - Slide

Symbolen: wat weten we al?

Slide 7 - Slide

Symbolen
Gelijk aan : =                        Bijv.   3 + 5 = 8

Ongelijk aan:                     Bijv.    6 - 3 2

Groter of gelijk aan:       Bijv.     13  12

Kleiner of gelijk aan:      Bijv.       7 10

Slide 8 - Slide

Vermenigvuldigen en delen
3+3 +3 = heks met blokjes ? = .... x ..... = 

-5 + -5 = heks met blokjes ?= ..... x ..... = 

-2 x -4 = heks met blokjes? = 

Slide 9 - Slide

Regels vermenigvuldigen en delen

Slide 10 - Slide

Kwadraten
Als  je een getal met zichzelf vermenigvuldigt is de uitkomst een kwadraat.
Bijv. 49 is het kwadraat van 7
7 x 7 =72 = 49 (7 in het kwadraat / 7 kwadraat)
Een kwadraat uitrekenen noem je kwadrateren

Slide 11 - Slide

Kwadraat van een negatief getal
Let op:
Bedoel je het kwadraat van een negatief getal dan schrijf je het negatieve getal tussen haakjes (-8)2 = -8 x -8 = 64

-82 = -8 x 8 = -64 (geen haakjes voor het kwadraat -> negatieve uitkomst


Slide 12 - Slide

Afsluiting
Wie vond het werken in stilte prettig?
Hoe heb je gewerkt?
Weet je wat je moet doen voor de volgende les?

Slide 14 - Slide

Week 2
Hoofdstuk 1 Getallen 
 1-4 Wortels 
 1-5 Machten 
Havo Machten van variabelen 
Maken opgaven: 33, 34, 36, 40, 41, 42, 43, 46, 47, H3, H5, H8

Slide 15 - Slide

Week 2 Doelen:
Jullie kennen de begrippen wortel, worteltrekken, machten, grondtal, exponent.
Jullie kennen het symbool voor is ongeveer gelijk aan. 
Jullie kunnen de wortel van een getal berekenen en afronden op één of twee decimalen.
 Jullie kunnen het korter opschrijven van een formule die bestaat uit een product van dezelfde factoren

Slide 16 - Slide