Week 3.2 2MB

English

Mr Brust
Mr Brust
English
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English

Mr Brust
Mr Brust
English

Slide 1 - Slide

Homework 
Do: pages 8 till 10
Quizlet last week


Slide 2 - Slide

Today
Homework
PS + PC 12 & 13

Present Simple
Present continuous

Slide 3 - Slide

The Present Simple
Hoe ziet de "present simple" eruit?

In een zin weet je of het een feit of gewoonte (routine) is door naar signaalwoorden te kijken.


Woorden als alledaags, nooit, altijd, elke woensdag vertellen je dat het over een routine gaat. 


Als er geen signaalwoorden in de zin staan, is de zin een feit

Slide 4 - Slide

The Present Simple
De SHIT Regel

De SHIT Regel heeft te maken met She, He, en IT.

De regel is:
If the subject is a he, she or it, the verb gets +s.
Dus.... als het onderwerp hij, zij of het is, krijgt het werkwoord +s.

I dance > She dances.


Slide 5 - Slide

The Present Simple

Vragen 

Om een "present simple" vraag te maken, moet je het werkwoord "Do" voor de zin plaatsen:

I like ice cream.     >    Do I like ice cream?

Als het onderwerp een he, she of it (hij, zij of het) is, moet je "Does" voor de zin plaatsen. 

Kijk ook wat er gebeurt met de + s van het originele werkwoord.

Bob plays football.   >    Does Bob play football?

Slide 6 - Slide

The Present Simple
Vragen

Het werkwoord 'To be' is anders
Vraagzin > am, is, or are omdraaien met onderwerp

She is very beautiful.  >    Is she very beautiful?

Voorbeelden?


Slide 7 - Slide

The Present Simple
Wat is een ontkenningen?


Ontkenningen vertellen je dat er iets niet gebeurt.
Je kunt het woord "not" in ontkenningen zien, maar vaak als een korte vorm "n't", zoals in don't or doesn't.


Een voorbeeld van een ontkenning is:
                             She doesn't see very well. 


Slide 8 - Slide

The Present Simple
Hoe maak je een ontkenning?




Dus niet op deze manier:
                                        I like not cookies. 
Maar wél op deze manier:
                                       I don't like cookies 


Slide 9 - Slide

Present Continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?

Slide 10 - Slide

Present Continuous
Als je iets NU aan het doen bent.
- I am learning English
- You are listening to a story
- He is watching a TV show

Slide 11 - Slide

Present Continuous
Always use a form of 'to be' ( am, is , are ) +  verb + ing
I am walking
You are listening
He/she/it is talking
We are gaming
You are playing
They are reading

Slide 12 - Slide

Present Continuous
Signaalwoorden:

Right now
Look!
SSHH!
At the moment
now

Slide 13 - Slide

Homework
Do: Portfolio pages 11 till 13
pages 21 till 26 (including the wordfinder)

Slide 14 - Slide