vijfde leerjaar: taalbeschouwing: zinnen (thema 10 les 7)

vijfde leerjaar: taalbeschouwing: zinnen (thema 10 les 7)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
TaalLager onderwijs

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

vijfde leerjaar: taalbeschouwing: zinnen (thema 10 les 7)

Slide 1 - Slide

Wat is het onderwerp?

Slide 2 - Slide

Tijdens de speeltijd mag je in het park spelen.

Slide 3 - Open question

Waarom eten koeien zoveel gras?

Slide 4 - Open question

Oscar, Levi en Malika gaan even in de gang staan.

Slide 5 - Open question

Niet alles kan een onderwerp zijn. Wat wel/niet?

Slide 6 - Slide

tijdens rampen
A
kan onderwerp zijn
B
kan geen onderwerp zijn

Slide 7 - Quiz

moderne geneesmiddelen
A
kan onderwerp zijn
B
kan geen onderwerp zijn

Slide 8 - Quiz

het hele jaar door
A
kan onderwerp zijn
B
kan geen onderwerp zijn

Slide 9 - Quiz

aan het publiek
A
kan onderwerp zijn
B
kan geen onderwerp zijn

Slide 10 - Quiz

verwachten
A
kan onderwerp zijn
B
kan geen onderwerp zijn

Slide 11 - Quiz

Zinnen rubriceren
Wordt in de zin gezegd wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt?
Of wordt gezegd wat of hoe het onderwerp is of wordt?

Slide 12 - Slide

Kinderhuwelijken zijn nog steeds populair in India.
A
doet of gebeurt
B
is of wordt

Slide 13 - Quiz

Tijdens natuurrampen helpt Plan België de plaatselijke kinderen.
A
doet of gebeurt
B
is of wordt

Slide 14 - Quiz

In oorlogsgebieden smeken veel kinderen om hulp.
A
doet of gebeurt
B
is of wordt

Slide 15 - Quiz

De financiële situatie van de boeren wordt beter door kleine projecten.
A
doet of gebeurt
B
is of wordt

Slide 16 - Quiz

Gezinnen zijn dankbaar om hulp.
A
doet of gebeurt
B
is of wordt

Slide 17 - Quiz

Zinnen uitbreiden
Kijk in je taalschrift B op blz. 139 naar oefening 4.
Noteer op je Chromebook:

Slide 18 - Slide

Waar?

Slide 19 - Open question

Wat?

Slide 20 - Open question

Wanneer?

Slide 21 - Open question

Hoe?

Slide 22 - Open question

Hoe?

Slide 23 - Open question

Aan wie?

Slide 24 - Open question